juli/augustus
Zondagmiddag Buitenveldert
Soms kunnen een paar woorden een hele wereld oproepen. ‘Zondagmiddag Buitenveldert’ zijn twee van die woorden die bij mij van alles wakker maken. Het is de titel van een liedje van lang geleden, 1969, gezongen door Frans Halsema. De tekst gaat over een verliefd stel dat in Buitenveldert in Amsterdam rondloopt op de kale en open straten tussen de hoge flats. Ze willen vrijen maar kunnen nergens terecht. Zondagmiddag half 5 en er daalt net een DC 9…
Het zijn voor dat verliefde stel geen leuke herinneringen aan de zondagmiddagen van vroeger.
Associaties aan alles wat niet mag en niet kan.
Ik was bij een viering waarin het erover ging wat de zondag tegen-woordig voor ons betekent. We mochten er met onze buur in de kerkbank even over praten, tijdens de overdenking. Wat roept de zondag bij je op? Al snel gaat het dan over vroeger, hoewel we het over vandaag moesten hebben. Mijn buurvrouw vertelde dat zij als kind altijd op zondagmiddag met haar ouders mee ging naar haar oma. Dan was het tijd voor een borreltje, de mannen een jonge klare, de vrouwen een advocaatje met slagroom. Zij kreeg dan altijd ook een lepeltje van die advocaat met slagroom. Ze dacht met veel warmte aan die middagen terug. Het was gezellig, je hoorde erbij.
En onze zondagen tegenwoordig, meer dan 50 jaar later? Je kunt op je gemak boodschappen doen, je kunt alvast vooruit koken voor de komende dagen, of naar Buitenhof en Studio Sport kijken. Wij doen dat dan na kerktijd. Als er later wordt teruggekeken op de tijd waarin we nu leven, zullen de herinneringen aan onze zondagen daarmee te maken hebben.
Officieel is binnen het christendom de zondag de eerste dag van de week, de opstandingsdag.
De joodse sabbat – zaterdag – is de zevende dag, de laatste van de week. Maar voor beide religies geldt dat het een bijzondere dag is.
Een dag die ook met God te maken heeft.
In de jaren na de opstanding was er een tussentijd. Joodse aanhangers van de opgestane Messias leefden hun gewone joodse leven en bouwden daarnaast hun christelijke gemeenschap op.
Het boek Handelingen vertelt hoe dat is gegaan. Naar de synagoge gaan, en bovendien bij iemand thuis extra bidden, samen eten, veel met elkaar delen over wat de Opgestane in jouw leven betekent.
Je gewone leven leiden, plus een extra christelijk accent.
Misschien lijken we met onze leefstijl van zondagse boodschappen maar ook zondagse kerkgang meer op die eerste christenen dan we zelf dachten…
Dineke Spee
Juni
Geen vlinders in de Bijbel
Daar was hij weer: een mooie tekening van een vlinder bij de rubriek ‘familieberichten’ in de krant.
De vlinder als symbool van verandering en metamorfose. Van grauwe rups via onbeweeglijke cocon tot een vlinder met prachtige kleuren die vrij is om weg te vliegen.
Het beeld van de vlinder is geschikt voor verschillende situaties, zowel aan het begin als aan het eind van het leven. Maar ook gedurende het leven zelf, denk maar aan de vlinders in je buik!
Een veel gebruikt symbool dus, en je verwacht het ook in het christendom tegen te komen.
Maar vreemd genoeg heeft de vlinder in de Bijbel niet zulke goede papieren. Sterker nog: het woord vlinder komt er helemaal niet in voor. In de concordantie (een soort woordenboek met een opsomming van het vóórkomen van dezelfde woorden in de Bijbel) zijn allerlei dieren met een ‘v’ te vinden, maar niet de vlinder. Ik noteerde de vis, de vleermuis, de vlieg en de vlo, maar geen vlinder. Het dier dat het dichtst bij een vlinder in de buurt komt, is de mot. Maar de mot wordt niet als een prachtig schepsel Gods gezien. In het boek Job wordt twee keer een mot genoemd. De eerste keer is het een insect dat doodgedrukt moet worden, de tweede keer wordt de mot genoemd als een dier dat je kleding eet (Job 4: 19 en Job 13: 28). Niet echt voorbeelden waar je blij van wordt.
In Mattheus 6: 19 is er sprake van ‘schatten die worden aangetast door mot en roest’.
En het toppunt van slechte beeldvorming is de rups in Jona 4 die in één nacht tijd de wonderboom van God weet te vernielen.
In de Bijbel dus geen spoor van het mooie symbool van de vlinder die als rups begint en vervolgens van bloem tot bloem vliegt.
Waren er dan geen vlinders in Israël en worden ze daarom niet genoemd in de Bijbel? Natuurlijk waren er toen en daar wel vlinders. Maar het laat zien hoe tijdgebonden symbolen zijn.
Blijkbaar heeft niemand van de Bijbelschrijvers in al die eeuwen gedacht dat je het beeld van de vlinder zou kunnen gebruiken om ‘verandering’ te verbeelden. En is dat in onze tijd wel het geval. Vlinders in je buik of vlinders bij geboorte- of overlijdensberichten: het is een beeld dat in onze tijd aanspreekt.
Dineke Spee
Mei
Kerk en Vrede
Het is een moeilijk en kwetsbaar onderwerp: kerk en vrede. En toch kun je er dit jaar bijna niet omheen. De maand mei begint als altijd met aandacht voor de 2e wereldoorlog. Nu misschien nog wel meer dan anders omdat we zo direct geconfronteerd worden met oorlog, in Oekraïne, maar ook in het Midden Oosten. Wij leefden meer dan 70 jaar in vrede, maar nu is de oorlog zo dichtbij. Het roept allerlei vragen op.
Degenen die altijd tegen geweld waren, denken er nu anders over. En is het dan wel passend om te blijven spreken over vrede en over je andere wang toekeren? Als je dat doet, laat je mensen in de steek, laat je kwaad gebeuren. Ik ben vóór vrede, maar is het nu toch niet de tijd om wapens op te pakken?
Het is en blijft een heikel onderwerp dat heel veel verschillende reacties oproept, juist in kerkelijke gemeenten omdat wij een bijzondere band hebben met Israël. Ik heb me afgevraagd of een stukje in een maandblad wel een geschikt voertuig is om er iets over te zeggen. Woorden staan zo definitief op papier. Bovendien is het eenrichtingsverkeer. Maar toch kan ik er niet over zwijgen.
Daarom de volgende ervaring.
Een zaterdagmorgen in de 40dagentijd voor Pasen. We zitten met 10 mensen in een kring, in een kleine kapel. De paaskaars brandt. We luisteren naar teksten over het inzetten van geweld, teksten zoals er ook wel in de Bijbel staan. We zingen: Geef vrede Heer, geef vrede. We zijn stil, staren naar een kleine vlam, en we worden gevraagd om de beurt iets te vertellen over wat dit conflict bij onszelf oproept. Iemand zegt: ik schaam me omdat we al die jaren hebben weggekeken van het probleem in het Midden-Oosten terwijl het er al jaren is. Een ander zegt: ik begrijp de reactie van Israël heel goed, ze kunnen nu niet anders want hun voortbestaan staat op het spel. Weer een ander zegt: ik heb een Marokkaanse schoondochter en zij is blij dat er eindelijk aandacht is voor de Palestijnse zaak. Ik hou van haar maar ik vind het moeilijk dat zij het zo beleeft. Ik wil mijn familie bij elkaar houden, en ik weet niet hoe dat moet. Een vierde: ik kan alleen maar aan de kinderen denken die slachtoffer zijn. Dit gaat generaties lang doorwerken.
Steeds als iemand iets heeft verteld, zegt de voorganger: dank voor het delen.
Er wordt niet gediscussieerd, niet beargumenteerd, niet verdedigd en niet overtuigd.
Wat gezegd is, is gezegd en schuilt bij het licht van de Paaskaars. Er is geen oplossing en toch troost het op een vreemde manier om zo bij elkaar te zijn. Het hardop uitspreken van wat we ervan vinden, geeft verbinding – hoe verschillend we er ook over denken. Het is in ieder geval beter dan erover te zwijgen.
Dineke Spee
April
Petrus en Paulus
In de weken vóór Pasen volgden we in de vieringen Petrus, met vallen en opstaan. Hoe verging het hem ná Pasen?
Na de opstanding komen de leerlingen van Jezus, mannen en vrouwen, regelmatig bij elkaar. Daarover gaat het in het bijbelboek Handelingen, vooral in de eerste hoofdstukken.
De naam van Petrus wordt regelmatig genoemd. De discipelen zitten aanvankelijk nog vol adrenaline. Er is allerlei actie: er zijn genezingen en wonderen, er komt een taakverdeling door ambten in te stellen, er worden praktische zaken geregeld. Zo zorgt een gemeenschappelijke kas er bijvoorbeeld voor dat er niemand armoede hoeft te lijden. En bij dat alles speelt Petrus een belangrijke rol.
Had Jezus immers niet gezegd: op jou zal ik mijn kerk bouwen…
De zieken hopen zelfs dat de schaduw van Petrus op hen zal vallen en hen zal genezen (Hand. 5: 15).
En dan introduceert de auteur Lucas in Handelingen langzamerhand een tweede hoofdrolspeler: Paulus. De aandacht verschuift van Petrus naar Paulus.
Dat riep bij mij de vraag op hoe de verstandhouding tussen die twee geweest zou zijn. Allebei volgers van Jezus, met vallen en opstaan, maar allebei ook zo verschillend.
Petrus was geboeid door Jezus, heeft hem in levende lijve meegemaakt. Hij was een man van uitersten, snel enthousiast, maar ook bang voor zijn eigen hachje. Zijn passie voor Jezus heeft hij gemeen met Paulus. Paulus heeft meer theoretische kennis, heeft belangstelling voor andere culturen. Van Petrus weten we dat hij getrouwd was, waarschijnlijk kinderen had. Paulus is een reiziger zonder vaste verblijfplaats, een tentenmaker. Er lijken meer verschillen dan overeenkomsten tussen die twee te zijn.
Er zijn in Nederland een paar Petrus-en-Pauluskerken, meest rooms-katholiek. Je vraagt je af hoe de keuze voor die naam tot stand is gekomen. Om iets van de diversiteit van de kerkgangers te laten zien? Dat de kerk of de parochie er voor iedereen is, voor vissers en voor boekenwurmen?
In de brief aan de Galaten schrijft Paulus dat er in Jeruzalem overeengekomen was dat hij zou gaan werken onder de niet-joden, en Petrus onder de joden (Galaten 2: 7-9).
Het zou dan gaan om een goede taakverdeling zodat ze ieder een stukje van de zendingsopdracht kunnen uitvoeren.
Maar de vraag is of het echt zo is gegaan. Het zou zomaar kunnen dat Lucas de zaak een beetje mooier voorstelt dan hij in het echt geweest is. Dat het tussen Petrus en Paulus niet zo klikte en dat er een manier gevonden moest worden om ze uit elkaar te houden.
Wat wél zeker is, is dat Petrus en Paulus elkaar ontmoet hebben, waarschijnlijk voor het eerst rond 35 na Christus.
En voor het overige is het toch een beetje giswerk.
Ook na de opstanding bleef het vallen en opstaan.
Dineke Spee
Maart
Bouwt huizen en gaat daarin wonen
Bij het schrijven van deze bijdrage loopt de formatie van een nieuw kabinet nog. Maar los van de uitkomst staat de wens om meer woningen te bouwen hoog op ieders agenda.
Het is een wens van alle tijden, getuige de uitspraak van de profeet Jeremia die rond 600 voor Christus leefde.
Jeremia 29: 5 – 14 vertelt over deze opdracht die de Eeuwige aan het volk oplegt. De dichter Willem Barnard verwoordde die profetie: “Zo sprak de Heer der legerscharen, de God van Israël, tot wie zo diep vernederd waren: o volk het ga u wel! Bouwt huizen en gaat daarin wonen, plant hoven, eet uw vrucht…”. De tekst kan zo in het nieuwe regeer akkoord worden overgenomen.
Maar bij deze mooie regels schuilt er een addertje onder het gras.
Want de oproep om huizen te bouwen is niet gericht tot beleidsmakers die een kabinet moeten formeren, maar tot de ‘gewone’ mensen.
En dan moet je weten dat die gewone mensen op dat moment in ballingschap leven. Ze bevinden zich niet in hun eigen veilige vertrouwde omgeving, nee, ze leven in den vreemde.
Ze zijn weggevoerd naar een land dat voor hen onbekend is.
Namens God moet Jeremia hier de gelovigen oproepen om zich neer te leggen bij hun lot.
In plaats van in opstand te komen, te repatriëren, of in een aparte wijk te blijven wonen, worden ze opgeroepen om in Babylon genoegen te nemen met hun lot. Wen er maar aan. Jullie zullen daar nog een tijd blijven, nog zeventig jaar – een mensenleven, maak er maar het beste van en bouw dáár een leven op.
Soms wordt in de 40-dagentijd vóór Pasen uit het boek Jeremia gelezen. Dat is niet verwonderlijk, want hij beschrijft een leven zonder hoop. Een leven dat je als je kruis moet dragen.
Jeremia vertelde de mensen dat ze niet moeten vertrouwen op valse profeten die beloven dat er snel verbetering zal komen en dat ze terug zullen keren naar hun eigen land. Dat zal niet gebeuren, zegt Jeremia. Werk maar mee met de bezetter, heul maar met de vijand, onderwerp je aan het juk van Babylon.
Het is een harde boodschap voor de luisteraars. Ze konden die alleen maar aanhoren omdat ze elkaar bleven vertellen dat God ze niet in de steek zou laten, ook niet in dat vreemde land.
Er zou een eind komen aan die duistere tijd.
Na het vallen zou het opstaan komen!
Dineke Spee
Februari
Eerst zien en dan geloven
Soms blijft een zinnetje je bij. Bij mij was dat het geval met: eerst zien en dan geloven. Opeens hoorde ik het overal opduiken. Eerst zien en dan geloven, zeggen de slachtoffers van de toeslagenaffaire als er voor de zoveelste keer wordt beloofd dat er nu echt stappen zullen worden gezet om terug te betalen. Eerst zien en dan geloven, zeggen de gedupeerden van de aardbevingen in Groningen als er weer een nieuw herstelplan wordt gepresenteerd. Eerst zien en dan geloven.
De teleurstelling en het ongeloof zijn voelbaar. En dat kun je je goed indenken. De mensen voelen zich in de steek gelaten.
Als het gaat om de Bijbelse context van die uitdrukking, denk je al snel aan de ongelovige Thomas. Thomas: zijn naam betekent tweeling, vertelt het evangelie.
In Johannes 20:24-29 staat beschreven dat de apostel Thomas zei niet te kunnen geloven dat Jezus zou zijn opgestaan ‘totdat hij de wonden van de spijkers in Jezus’ handen zou zien en met zijn vingers zou kunnen voelen, en als hij zijn hand in Jezus’ zij zou kunnen leggen’.
Het verhaal van Thomas heeft in later tijd nog een opmerkelijk staartje gekregen. Aan het begin van de derde eeuw na Christus wordt verteld dat dezelfde Thomas rond het jaar 40 naar India zou zijn gegaan om zending te bedrijven. Hij zou er de marteldood zijn gestorven.
De zogenoemde Thomaschristenen in India eren hem als de stichter van hun kerk.
Vaststaat dat de christelijke kerk in India inderdaad zeer oud is, maar wetenschappelijk gezien is er geen enkel bewijs te vinden voor de aanwezigheid van Thomas in India.
Maar de Thomaschristenen geloven het verhaal over hun ontstaan, ook al is er geen informatie over te vinden. Zij geloven niet in ‘eerst zien en dan geloven’.
Als ik mezelf naga, ben ik net als de Thomaschristenen ook meer een navolger van: ‘eerst geloven en dan zien’. Mits het gaat over het geloven dat met religie te maken heeft, en niet over het geloven dat met de toeslagenaffaire te maken heeft.
Juist omdat ik geloof – hoe klein en hoe zwak ook – kijk ik anders.
Een voorbeeld? Onlangs was er iemand nodig die een Oekraïens gezin kan helpen met de voorbereidingen voor de komst van een tweeling. Het gezin verblijft in de asielopvang. Geen ideale situatie voor een bevalling… Maar spontaan bood zich een Nederlandse moeder van een tweeling aan om het gezin met raad en advies bij te staan.
De één zal zeggen: wat een mooi toeval. Ik dacht: wat een zegen.
Dineke Spee
December / Januari
God maakt een nieuw begin – Psalm 101
De eerste associatie met advent en kerst is vaak: de geboorte van het Kind (met een hoofdletter). Een vertederend beeld, maar uit de reactie van Herodes blijkt dat hij dit onschuldige kind als een bedreiging ziet voor zijn koningschap. Hij probeert zijn mogelijke tegenstander meteen uit te schakelen, door alle jongensbaby’s te laten vermoorden.
Dat verhaal vertelt ons dus dat er met het vertederende kind ook een nieuwe Koning op aarde is verschenen. En daarmee speelt er als tweede laag in het verhaal ook een vraag naar de macht mee. Wie zal koning zijn in Israël, Herodes of het kind Jezus?
Wij weten het antwoord, en wij weten ook dat Jezus een ander soort koning zal zijn dan de wrede Herodes. Een koning zoals God het wil.
In psalm 101 wordt een voorbeeld gegeven van een koning naar Gods hart. Die psalm is geschreven door nog een andere koning: de bekende koning David. Hij brengt in psalm 101 onder woorden waar het in zijn heerschappij om zal gaan:
‘Ik wil zingen over trouw en recht, nadenken over de volmaakte weg.
Ik handel met een zuiver hart, ook in mijn paleis.
Gedraai, ik haat het, ik laat mij er niet mee in.
Mijn oog zoekt de trouwe mensen om mij heen.
Ik verdrijf allen die onrecht begaan.’
Met deze regeringsverklaring is koning David aangetreden. Vol goede moed, met de beste voornemens. Samen met mensen die hij vertrouwt, zal er worden geregeerd. Hij belooft om op te treden tegen onrecht.
Het is een belofte die later door ‘koning’ Jezus wordt overgenomen en ingevuld. Niet voor niets wordt Jezus een afstammeling van David genoemd, zoals Mattheüs meteen aan het begin van zijn evangelie duidelijk maakt.
Een prachtige regeringsverklaring die onverlet laat dat David in de loop van zijn ambtstermijn nog wel eens een scheve schaats zou rijden (denk maar aan Bathseba).
Maar ook in die situatie maakt God een nieuw begin, voor en met David.
Dineke Spee
November
Engelen
November, tijd om de engelen te voorschijn te halen. Want engelen spelen in deze weken in de kerk een grote rol. Ze vliegen af en aan, en ze zingen erop los.
Het aardige is dat engelen voorkomen in alle drie de monotheïstische godsdiensten: het jodendom, het christendom, en de islam. Die hemelse wezens trekken zich niets aan van grenzen tussen religies. Altijd vormen zij de verbinding tussen God en de mensen. In het Hebreeuws (jodendom) spreek je van een ‘mal’ach’, in het Grieks (christendom) van een ‘angelos’, in het Arabisch (islam) van ‘malak’, lijkend op het Hebreeuws. Alle drie de woorden betekenen: boodschapper. Engelen vormen de verbinding tussen hemel en aarde. Vooral in het verhaal van de geboorte van Jezus blijkt dat. Een engel kondigt zijn geboorte aan. En later mogen de engelen het grote nieuws aan de herders brengen dat de Heiland is geboren: God werd mens.
In de islam hebben engelen nog een andere bijzondere rol gespeeld. De engel Djibriel, die wij in het christendom kennen als de engel Gabriël, heeft de gehele Koran gedicteerd aan de profeet Mohammed, zo gelooft men. Dat betekent dus dat er in de islam op een andere manier wordt gedacht over het ontstaan van hun Heilige Schrift dan wij denken over het ontstaan van onze Heilige Schrift. In het christendom gaan we ervan uit dat meerdere door God geïnspireerde mensen de teksten hebben geschreven, op verschillende tijden en plaatsen.
Als mensen op aarde hebben we blijkbaar de behoefte om in contact te komen met de hemel. Er moet toch meer zijn dan ons eigen nietige bestaan… We merken dat er zaken zijn die ons mensenverstand te boven gaan. William Shakespeare verzuchtte in zijn tijd al: er is meer tussen hemel en aarde dan wij vermoeden.
Gelukkig zijn er ook nu engelen die hemel en aarde met elkaar verbinden. Iemand die je een kopje koffie inschenkt, of je een kaartje stuurt. Iemand die even de tijd voor je neemt en naar je luistert.
Precies op het moment toen je het niet zag zitten komt er een engel op je pad. Een knipoog van God.
Dineke Spee
Oktober
Heilige Rita, voor hopeloze gevallen
Dierendag, 4 oktober, wordt van oudsher in verband gebracht met de heilige Franciscus van Assisi. Werelddierendag heeft geen Bijbelse wortels, zoals Pasen of Pinksteren, maar er is wel een band met het christendom. Over Franciscus gaat het verhaal dat hij met de vogels kon praten, en hij zag de dieren als zijn zusters en broeders. Hij is dus de perfecte heilige om aan te roepen als je je zorgen maakt om de schepping. Omdat wij in God als Schepper geloven, is er een link met het christendom.
Franciscus is waarschijnlijk de meest bekende heilige; zelfs in niet katholieke kringen.
Maar ook de heilige Antonius is onder ons wel bekend. Je kunt hem aanroepen als je iets kwijt bent. “Heilige Antonius, beste vrind, zorg dat ik mijn bril weer vind”, riep mijn collega bij de uitgeverij vaak.
En of je er nu in gelooft of niet, vaak vond zij haar bril terug.
De Rooms-Katholieke Kerk heeft, net als de oosters-orthodoxe kerk, een rijke traditie aan heiligen. De Reformatie van de 16e eeuw, waaraan de naam van Maarten Luther onlosmakelijk is verbonden, heeft ons protestanten beroofd van de officiële heiligenverering.
Het idee van die heiligen komt uit de eerste eeuwen van het christendom. De eerste navolgers van Jezus Christus werden vervolgd, gemarteld, en vermoord. De namen van die omgebrachte gelovigen werden op lijsten bijgehouden, evenals de omstandigheden waaronder ze stierven.
Je kunt je voorstellen hoe die verhalen hun weg vonden, huiverend doorverteld met een mix van afschuw en bewondering. De één wist een nog gruwelijker detail dan de ander. Niets menselijks was ook onze voorouders vreemd. Alles wat deze geloofsgetuigen hadden moeten doorstaan, werd doorverteld. Het gevolg was dat de verhalen steeds sterker en excentrieker werden. De kerkelijke leiding vond het nodig om in te grijpen en ordende de voortdurend aangroeiende lijsten.
Zo ontstonden de heiligen kalenders (ongeveer in de 4e eeuw na Christus). Iedere heilige kreeg een eigen naamdag en een eigen verering, plus het bijbehorende verhaal waaruit bleek in welke situatie je het beste tot deze heilige kon bidden. Daarbij zijn er voor ons soms wonderlijke combinaties. Sint Antonius helpt niet alleen bij verloren voorwerpen, maar hij is ook de patroonheilige van de bakkers, van de mijnwerkers, en van vrouwen en kinderen in het algemeen.
Mijn favoriete heilige is de Heilige Rita. Zij is er speciaal voor hopeloze gevallen, in het bijzonder voor examenvrees en bij pokken. Dan heb je in je hele leven aan één heilige genoeg.
Dineke Spee
September
Rondom het Woord
Er is veel te doen over de ontwikkeling van ChatGPT, de robot die zelf teksten kan schrijven.
Je kunt de robot een opdracht geven om een werkstuk over dinosaurussen te maken, of een gedicht te maken over de herfst in Bagdad, of een lang stuk tekst samen te vatten. Je zou zelfs de opdracht kunnen geven om nog een extra hoofdstuk bij het Bijbelboek Jona te schrijven, waarin we eindelijk kunnen lezen hoe het verder gegaan is met die bozige profeet.Geef een opdracht en ChatGPT voert hem uit.
De mogelijkheden zijn interessant, ook voor de kerk. Net als bij veel technische ontwikkelingen moet je bedenken hoe je ze als mens gaat gebruiken. Want technische ontwikkelingen zijn niet goed of kwaad in zichzelf, maar ze kunnen op een goede of een kwade manier door mensen worden gebruikt. Hoe zal deze soort robot ons kerkelijk leven gaan veranderen? Dat kunnen we pas zien als we over een tijd terugkijken.
Het ligt natuurlijk aan mijn beroepsgedeformeerdheid dat ik bij ChatGPT aan een Bijbelverhaal moet denken. Aan het verhaal van koning Belsassar die een hand zag schrijven op de muur. “Mene, mene, tekel ufarsin” verscheen er op de muur. De gevangene Daniël weet de tekens te vertalen (Daniël 5 vanaf vers 5). “God heeft de dagen van uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt.”
Voor de koning betekende het schrift op de muur niet veel goeds. Diezelfde avond kwam er een eind aan zijn leven. Zo’n vaart zal het met ChatGPT niet lopen, maar dat het veel zal veranderen is wel zeker.
We staan aan het begin van een nieuw kerkelijk seizoen. We hopen weer vaak rondom het Woord bij elkaar te komen, in levende lijve of digitaal via het scherm. Hoe verschillend we ook zijn, het zijn de Bijbelwoorden die ons met elkaar verbinden en bij elkaar brengen.
We leggen die woorden op onze eigen manier uit, ze inspireren ons, troosten ons, corrigeren ons, en veroorzaken soms ook ruzie.
De woorden van God en van Jezus geven ons opdrachten om uit te voeren.
We zijn geen zielloze robots, dus we zullen er onze persoonlijke draai aan geven. Dat maakt het samenkomen rondom het Woord juist zo interessant. Als we maar het welzijn in het oog houden van de hele wereld en allen die erop wonen.
Dineke Spee
Juli/Augustus 2023
… Die stenen staan daar tot op de dag van vandaag…. (Jozua 4: 9b)
Vakantietijd! Hoewel lang niet iedereen huis en haard verlaat, gaan toch veel mensen er even tussenuit. Op zoek naar andere plaatsen waar interessante dingen gebeurd zijn.
Je bezoekt een stad of een streek, met bijzondere beziens-waardigheden.
Wat je ziet en bekijkt, wordt voor jezelf misschien ook een plek met een bijzondere herinnering. Dat is de meerwaarde van vakantie herinneringen.
Jozua vertelt over het ontstaan van zo’n bijzondere bezienswaardigheid.
Hij is met het volk Israël na de dood van Mozes door de woestijn op weg naar het beloofde land. Ze zijn met succes de Jordaan overgestoken. Een uitdaging om die rivier over te steken, maar de priesters gaan met de Ark des Verbonds voorop. Opnieuw wijken de wateren, net als destijds bij de Rode Zee tijdens de uittocht uit Egypte. Weer wordt het volk gered, en dat moet in de herinnering worden vastgelegd. Daarom bedenkt Jozua een mooi en aansprekend gebaar: hij geeft aan twaalf mensen de opdracht om in de Jordaan een grote steen te zoeken.
- Twaalf mannen, omdat zij symbool staan voor de 12 stammen van Israël.
- Grote stenen omdat die stenen het symbool zijn van de onveranderlijke aanwezigheid van de Eeuwige.
- En de stenen komen uit het water, omdat water een symbool kan zijn van de dood.
Die stenen worden neergelegd in het kamp waar ze verblijven.
Maar Jozua richt ook twaalf stenen op in het midden van de Jordaan, op de plaats waar de priesters stonden die de Ark droegen.
Als een monument.
Want, zo vervolgt het verhaal, als de kinderen later vragen: waarom liggen die stenen er?, dan horen ze het verhaal van de tocht door de Jordaan. Die stenen vertellen dat de Eeuwige toen Israël hielp op weg naar het Beloofde Land.
Er is de afgelopen tijd nogal wat te doen geweest over monumenten. Sommige werden ‘besmet’ verklaard omdat we tegenwoordig een ander standpunt innemen over bepaalde gebeurtenissen van vroeger. Denk aan een standbeeld van Michiel de Ruiter (betrokken bij de slavenhandel), of van generaal van Heutsz (betrokken bij oorlogsmisdaden).
Die stenen monumenten verwijzen naar bladzijden in onze geschiedenis die we nu misschien liever overslaan.
Maar ze zijn wel gebeurd en je kunt er niet van wegkijken. Het lijkt mij beter om aan je kinderen uit te leggen waarom ze er staan, en welke geschiedenis erbij hoort, fout en goed.
Zodat zij ervan kunnen leren.
Dineke Spee
Juni 2023
ik niet van harte zingen
Op 16 april was Evnika Blyashko bij ons in de dienst, samen met Janneke Doornebal. Evnika vertelde over zichzelf en over de situatie in Oekraïne, en we luisterden naar één van haar lievelingsliederen: Amazing grace. Het was een ontroerend moment en dan merk je hoezeer zingen het hart raakt.
Vrije Evangelische Gemeenten staan bekend als gemeenten waar graag en veel gezongen wordt. Wij houden de lofzang gaande! Zingen en muziek maken in verband met je geloof is al eeuwenlang de gewoonte. Niet voor niets staan er 150 psalmen in de Bijbel, en worden er ook vele andere liederen genoemd. Een heel oud lied, zelfs van vóór de koningentijd, is het lied van Debora – in Richteren 5. Het dateert waarschijnlijk uit ongeveer 1100 vC.
Er wordt dus in de joods-christelijke traditie volop gezongen. Ook in de eerste gemeenten was dat het geval. Maar in de loop van de middeleeuwen zien we de gemeentezang langzamerhand verdwijnen.
Er waren een aantal redenen voor het verdwijnen van het lied. Vreemd genoeg had de uitbreiding van het christendom daar ook mee te maken. Je zou zeggen: hoe meer christenen des te meer liederen, maar zo werkte het niet. De uitbreiding van het christendom in Europa betekende in veel regio’s dat er een vernislaag over de eigen oorspronkelijke godsdienst heen kwam te liggen. Het christelijk geloof bleef oppervlakkig. Men werd wel christen gemaakt, soms zelfs met geweld, maar het was van bovenaf opgelegd – zonder persoonlijke keuze. De officiële kerktaal was het Latijn, en er waren maar weinig mensen die het spraken. Bovendien werden de melodieën van de gregoriaanse gezangen steeds ingewikkelder. Al met al nodigde het niet uit tot fijn meezingen. In de middeleeuwen werd zingen letterlijk monniken werk. Alleen in de kloosters klonken de religieuze liederen.
Luther en Calvijn hebben het lied teruggegeven aan de gemeente. Het meest bekende Lutherlied is waarschijnlijk: Een vaste burcht is onze God. En hoewel de woorden van dat lied gedateerd zijn en soms ook de wenkbrauwen doen fronsen, schoot de melodie u misschien toch meteen in gedachten toen u de titel las.
Want zingen raakt het hart, en het verbindt wereldwijd.
Amazing grace how sweet the sound
that saved a wretch like me.
I once was lost, but now I’m found
was blind but now I see
Dineke Spee
Mei 2023
Hemelvaart
In mijn boekenkast staat een boek met de prachtige titel: Atlas van afgelegen eilanden – vijftig eilanden waar ik nooit ben geweest en ook nooit zal komen. De auteur Judith Schalansky vertelt de verhalen van vijftig afgelegen oorden, van Tristan da Cunha tot het atol Clipperton, en van Christmaseiland tot Paaseiland.
Eén van die vijftig eilanden is het Britse ‘Ascension’, Hemelvaartseiland. Het ligt in de Atlantische Oceaan, ongeveer halverwege Brazilië en Angola, net onder de evenaar. Het is een werk-eiland, dat ruim 1000 bewoners telt. Zoals veel andere eilanden in die contreien bestaat het uit afgekoelde lava, met 44 slapende kraters. Wonderlijk genoeg staat er ook een kerkje, gewijd aan Maria.
Hier werken telegrafisten en spionnen (aldus mijn boek), en het eiland vormt een tussenstation voor de kabels die op de bodem van de Atlantische Oceaan de continenten met elkaar verbinden.
Ascension dankt zijn naam aan het feit dat het op Hemelvaartsdag 1503 is ‘ontdekt’ door Afonso de Albuquerque. Maar de functie van verbindings- en controleplaats past inmiddels wel mooi bij de naam van Hemelvaart. Jezus Christus ten hemel gevaren als verbinding tussen mens en God.
Van oudsher zijn er landelijke bijeenkomsten op Hemelvaartsdag, de toogdagen.
Een toogdag is de dag waarop een koopman laat zien wat er te koop is. Niet te verwarren dus met de toog als bar in het café.
Het oude werkwoord togen betekende hetzelfde als tonen: laten zien. In 1929 heeft de Antirevolutionaire Jongeren Actie bij haar oprichting besloten jaarlijks een landelijke vergadering te beleggen en aan die vergadering de naam toogdag te geven. Men bracht het woord toen in verband met de verleden tijd van het werkwoord ‘tijgen’. Tijgen wil zeggen: trekken, zich op weg begeven en nu gaf men er de betekenis aan: gezamenlijk opmarcheren om te getuigen van een ideaal. Sindsdien gebruiken allerlei kerkelijke organisaties het woord toogdag voor een landelijke bijeenkomst. Misschien heeft de gedachte aan betogen en zelfs aan getuigen ook meegespeeld.
De Hemelvaartsdag was voor vele kerken een uitgelezen mogelijkheid om een toogdag te organiseren, voor jongeren, voor mannenbroeders, voor zangkoren.
Het is een mooie gedachte: we laten – al togend – aan iedereen zien wat we te koop hebben: het geloof in de Opgestane.
De dood heeft niet het laatste woord!
Dineke Spee
April 2023
Waar begin je aan…
Elke kerkdienst heeft een begin. Je weet dat de viering is begonnen als je hoort: “Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft.”
Dat zegt meteen iets over de reden waarom we bij elkaar zijn gekomen. We zijn geen Vereniging van Eigenaren, geen bestuur van een zwemclub, of een aandeelhoudersvergadering. We komen bij elkaar in de naam van de Heer. Het is een citaat uit psalm 124, vers 8.
Vaak wordt deze aanhef gevolgd door: “die trouw houdt tot in eeuwigheid (psalm 146) en niet laat varen het werk van zijn handen (psalm 138).”
Als die woorden zijn uitgesproken ben je als het ware de drempel van het alledaagse leven overgestapt naar het gemeentelijk leven en kan de viering beginnen.
We kennen die paar zinnen onder de naam ‘votum’. Een votum is een belofte. We beloven dat we ons samenzijn wijden aan God, iedere keer weer.
Als het duidelijk is op welke manier we bij elkaar zijn, kunnen we elkaar begroeten. Bij een begroeting kun je je hand uitsteken, of even zwaaien. In de liturgie zijn die gebaren enigszins gestileerd tot het opheffen van de rechterhand van de voorganger, bij wijze van groet.
De voorganger begroet de gemeente en zegt: “De Heer zij met u.”
In sommige kerken is het gebruikelijk dat de gemeente antwoordt: “Ook met u is de Heer.”
Die begroeting gaat waarschijnlijk terug op de kerk uit de eerste eeuwen, om de geachte aanwezigen tot de orde te roepen.
Tegelijkertijd zeggen die woorden ook iets over de rolverdeling in de kerkzaal. Vanaf dat moment is er sprake van een voorganger en van kerkgangers in het liturgisch spel dat we met elkaar spelen.
De voorganger laat weten dat zij in dienst wil staan van God; en de gemeente geeft aan dat zij aan haar de voorgangersrol toevertrouwt.
Vaak kiezen voorgangers tegenwoordig andere woorden bij wijze van votum en groet.
Bijvoorbeeld: “Wij zijn gekomen om vrede te vieren, hoop te verkondigen en geloof te vernieuwen. Fijn dat u er bent.”
Daar is niets op tegen, want iedere tijd en omgeving vraagt om aanpassing. Het gaat erom dat we samen beseffen waar we aan beginnen als we bij elkaar zijn gekomen.
Dineke Spee
Maart 2023
Quarantaine
Het woord ‘quarantaine’ roept meteen vervelende gevoelens op. Nee, niet weer die afzondering en isolatie! We hopen het voorlopig niet meer mee te maken.
Een enkele keer werd er in de corona-tijd aandacht besteed aan de herkomst van het woord ‘quarantaine’. Het komt van het Franse woord ‘quarante’ en betekent 40. Quarantaine is het gedurende een bepaalde periode afzonderen (bijvoorbeeld 40 dagen) van mensen of dieren als ze een gevaar voor besmetting zouden vormen. Als in vroeger tijd een schip de haven wilde binnenlopen, moest het soms eerst in quarantaine zodat het zeker was dat de zeelui geen besmettelijke ziekten uit verre vreemde landen aan land zouden brengen. Nog niet zo lang geleden moest je hond in quarantaine als je het beestje mee wilde nemen naar Engeland. Men wilde zeker weten dat het geen hondsdolheid onder de leden had.
In de joodse, christelijke en islamitische traditie heeft het getal 40 een bijzondere betekenis. De zondvloed duurt 40 dagen en nachten, Mozes bleef 40 dagen op de Sinaï om de Tien Geboden te ontvangen, het volk trok 40 jaar door de woestijn. Ook Jezus vastte 40 dagen in de woestijn vóór hij zijn werk begon. De 40 dagen betreffen altijd een periode van bezinning en voorbereiding.
Voor de Paasdag aanbreekt, houden we in de kerk een voorbereidingstijd van 40 dagen aan, vaak vergezeld van vasten. Die tijd begint met Aswoensdag. Eigenlijk tel je dan tot Pasen 46 dagen, maar de zondagen worden niet meegeteld omdat je op zondag niet hoeft te vasten. Dit jaar loopt de 40-dagentijd van 22 februari – Aswoensdag, tot 8 april – Stille Zaterdag.
De tussenliggende zondagen die niet worden meegeteld, hebben wél allemaal een bijzondere naam gekregen. Die namen zijn in vorige eeuwen bedacht.
Ze geven kleur aan de zondag, op weg naar het feest van de Opgestane.
Op 26 februari was het de eerste zondag in de 40-dagentijd. Deze heet van oudsher: Invocabit (Latijn voor: Roept Hij mij aan). De naam verwijst naar psalm 91: 15.
De tweede zondag heet Reminiscere, wat betekent: Gedenk. De verwijzing komt van psalm 25:1.
Zondag drie in de 40-dagentijd heet Oculi mei (Latijn voor Mijn ogen) en die naam verwijst ook naar psalm 25, vers 15.
De vierde zondag op weg naar Pasen is een bijzondere. In de Rooms-Katholieke Kerk heet het ‘halfvasten’. We zijn halverwege op weg naar Pasen, en het is tijd om alvast iets van het Paaslicht te laten schijnen. Daarom heet deze zondag Laetare, Verheug je! (Jesaja 66:10).
Daarna volgt zondag Judica = Doe mij recht, met een verwijzing naar psalm 43.
Tot slot volgt de Palmzondag, met de intocht in Jeruzalem.
In de komende weken zal er in de zondagse vieringen af en toe worden verwezen naar deze oude Latijnse benamingen. In de hoop dat het woord ‘quarantaine’ dan weer niet op die andere manier in Nederland rondwaart…
Dineke Spee
Februari 2023
Eind december stond in de krant een artikeltje over de sluiting van kerkgebouwen. ‘In vijf jaar tijd zijn er 262 kerken gesloten; een kwart is omgebouwd voor een andere functie’.
Vanwege de energiecrisis werd mijn aandacht door dit bericht getrokken. Ook in de kerken werd immers de verwarming een graadje lager gezet, vanwege de hoge brandstofprijzen. De bezoekers werd aangeraden om hun jas aan te houden, hoe ongezellig dat er misschien ook uitziet. Ik bedacht me dat het misschien tijd is om de ouderwetse voetenstoof weer in ere te herstellen.
Van sommige kerken kwam zelfs het bericht dat ze tijdelijk hun deuren zouden sluiten, als in een soort winterstop. Enkele rooms-katholieke parochies kozen ervoor om hun vieringen zoveel mogelijk in één of twee kerkgebouwen te concentreren om de hoge energiekosten in de hand te houden.
De krant vermeldde dus verder dat één op de vier kerken niet meer de oorspronkelijke religieuze functie heeft. Protestantse gelovigen hebben de meeste kerkelijke gebouwen in gebruik, gevolgd door de katholieke gemeenschap. Van de niet-christelijke gebedshuizen is de islam de grootste gebouwenbeheerder, gevolgd door het joodse geloof.
Als er een kerkgebouw moet worden verkocht, wordt wel eens gezegd: “Het zijn maar stenen, hoor. Het is maar buitenkant. Het gaat om het geloof.”
Ik moet bekennen dat ik dat zelf ook wel heb gezegd als kerkverkoop ter sprake kwam. “Het zijn maar stenen, hoor…” Ik dacht daarmee een troostend woord te spreken. Totdat corona kwam… Toen mochten we niet meer naar de kerk. We keken thuis naar een beeldscherm. Het was fijn dat deze oplossing werd gevonden. En het blijkt voor een heel aantal mensen nog steeds een goede oplossing te zijn om zondags de viering mee te maken.
Maar wat miste ik dat gebouw en de gang ernaartoe. Dat had ik nooit gedacht. Mijn vals troostende woorden over ‘het zijn maar stenen’ kwamen als een boemerang bij me terug.
Het gebouw bleek voor mij veel meer te betekenen dan alleen maar stenen. De voorbereiding om op pad te gaan, het bij elkaar zoeken van collectegeld, liedboek, bijbel, de rit naar het gebouw, het verwelkomd worden en naar binnengaan: het hoort gevoelsmatig allemaal bij de doorsnee zondagse dienst.
Ik miste het toen het niet meer kon.
Ik zal het niet gauw meer zeggen: het zijn maar stenen.
‘Dan ga ik op tot Gods altaren’, psalm 43, kreeg een extra betekenis.
Dineke Spee
December 2022 – Januari 2023
3 x 14 = 42
Het Adventsproject ‘Thuis in Bethlehem’ vertelt het verhaal van Ruth.
Ruth wordt door de evangelist Matteüs genoemd als één van de voormoeders van Jezus. In de lange lijn van generaties die begint met Abraham en die leidt naar de geboorte van Jezus is zij één van de vrouwen die wordt vermeld. Ze is de overgrootmoeder van David.
Moeders zijn belangrijk in het jodendom. Het jodendom wordt doorgegeven van moeder op kind, ongeacht of de persoon gelovig is. Volgens de joodse wet ben je alleen joods als je moeder dat is. Een kind van een joodse moeder is automatisch ook joods. Een kind van een joodse vader is dat niet.
Matteüs somt aan het begin van zijn evangelie een lange lijst van voorouders van Jezus op. Maar liefst 42 geslachten worden door hem genoemd, in een verdeling van 3 x 14 namen. En zoals zo vaak in de bijbel, heeft ook die lange lijst van 3 x 14 geslachten een betekenis.
In Numeri 33 worden er 3 x 14 pleisterplaatsen genoemd waar het volk Israël tijdens de uittocht rustte. Tussen de slavernij in Egypte en het beloofde land lagen er 42 oases waar je kon bijkomen. Matteüs geeft daarmee een extra aanwijzing over de betekenis van de geboorte van de Messias: ook de Messias leidt van slavernij naar verlossing, net zoals het volk Israël van Egypte naar het beloofde land ging. Met die onderhuidse hint wordt in het geboorteverhaal de nadruk gelegd op het joods-zijn van Jezus.
Opmerkelijk is voorts dat er vanaf het begin van de 19e eeuw bij de vervaardiging van een Thora-rol standaard 42 regels per vel gebruikt worden: alweer dat getal 42.
Terug naar Ruth en Noömi: ook zij leggen een lange weg af in hun persoonlijke woestijntocht van verdriet en zorgen. Met de nodige pleisterplaatsen, maar ze komen gelukkig thuis in Bethlehem!
Dineke Spee
November 2022
OM OVER TE DENKEN….
Recept voor rouwen?
Een kilometerslange rij mensen die wachten om langs de overleden koningin Elisabeth te lopen. Uren wachten, soms samen met je kinderen, om een laatste groet te brengen. De televisiebeelden van september staan me nog helder voor ogen. Dat je er zoveel voor over hebt om je respect te betuigen aan iemand die je hoogstwaarschijnlijk nooit zelf hebt ontmoet. Wonderlijk.
Rouw kent vele vormen. Er is niet één manier en er is niet één recept. Het meelopen in die lange wachtrij bood de Engelse bevolking blijkbaar troost en houvast. Wij in Nederland zouden dat misschien anders beleven. Maar ‘zolang er mensen zijn op aarde’ hebben mensen geprobeerd om te gaan met verlies. Dat valt vaak niet mee.
In de Rooms-Katholieke en de Anglicaanse liturgie kent men de gedenkdagen Allerheiligen en Allerzielen, op 1 en 2 november. Het zijn traditionele vormen in de liturgie die kunnen helpen bij afscheid nemen en eer betonen.
Allerheiligen is een gedenkdag voor zogenoemde ‘bijzondere’ overledenen, de heiligen en de martelaren. Deze dag is in een aantal landen een nationale feestdag waarop men officieel vrij heeft. Dan neem je tijd om over het sterfelijk bestaan na te denken.
Allerzielen geldt voor álle overledenen, niet alleen de speciale mensen. Het is nog meer een volksdag dan Allerheiligen. In de plaatsen waar Allerheiligen een gedenkdag is, gaat de familie naar het graf om er bloemen neer te leggen.
Je kunt constateren dat er steeds minder kerken in Nederland zijn, maar dat de behoefte om stil te staan bij de overledenen onverminderd voortduurt. Rouwen treft iedereen op een gegeven moment in het leven. Dan heb je behoefte aan stil bij elkaar zijn, aan het aansteken van lichtjes, aan muziek die verdriet kan helpen te verdragen. Uitvaartcentra maken daar ook steeds meer ruimte voor, bijvoorbeeld met een lichtjestocht begin november. Het is goed dat ieder rouwt op een eigen manier, want er is geen recept voor te geven.
Dineke Spee
Oktober 2022
Vandaag is de eerste dag.
Zoals in het christendom december altijd een bijzondere maand is – met advent, Kerstmis, en de jaarwisseling – zo zijn de weken van eind september en begin oktober binnen het jodendom een bijzondere periode. Het is de tijd van de grote feesten. De joodse traditie gaat uit van een maankalender en daarom vallen de feestdagen steeds op een andere datum dan in de gregoriaanse zonnekalender die wij hanteren.
Het joodse nieuwjaar valt dit keer op onze data 26 en 27 september; Grote Verzoendag – Jom Kippoer – op 5 oktober.
Eind september begint het joodse jaar 5783.
De joodse jaartelling is begonnen op het moment dat volgens hen de aarde is ontstaan, in onze tijdrekening dus in 3761 v Chr.
Rosj Hasjana, het joodse nieuwjaar, is een belangrijke feestdag. Volgens de overlevering is er in de hemel een symbolisch boek waarin alle daden van de mens staan beschreven, zowel de goede als de slechte. Op nieuwjaarsdag wordt het boek geopend. Tien dagen later, op de Grote Verzoendag, schrijft de Eeuwige op wat ieders lot in het komende jaar zal zijn. De tien dagen van inkeer tussen Nieuwjaar en Grote Verzoendag bieden de gelegenheid om over je leven na te denken, en in orde te maken wat er fout zit voordat de Eeuwige het boek weer voor een jaar sluit. Je krijgt de kans op bekering!
De joodse jaartelling is dus gebaseerd op de schepping. De jaartelling van de islam begint met het jaar waarin de profeet Mohammed van Mekka naar Medina trok. Die gebeurtenis vond volgens de
christelijke jaartelling plaats in het jaar 622. Eind juli 2022 is op de moslimkalender het jaar 1444 begonnen.
Het duizelt ons nu misschien van die jaartallen. Maar er is ook veel dat de godsdiensten die zich op Abraham en Sara baseren, verbindt.
Bijvoorbeeld de voorbereidingstijd op belangrijke feesten, of de aandacht voor het gebed.
Maar in de jaartelling lopen we ieder ons eigen pad en hebben we ons eigen begin. Dat zet je aan het denken. Iedere dag is uiteindelijk de eerste dag van een nieuw jaar. Iedere dag mag je opnieuw beginnen.
Dineke Spee
September 2022
Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen.
Psalm 36:8 NBV21
Onder Gods vleugels
Soms krijg je via Whats App filmpjes doorgestuurd waarom je moet lachen en een enkele keer eentje waarvan je onder de indruk bent.
Zo’n filmpje kreeg ik in mijn vakantie. Het liet een vogel zien die haar eieren beschermde. Een spannend moment was dat er een reusachtig landbouwvoertuig op de vogel en haar nest af kwam, maar ze toch bleef zitten. Ze stond rechtop met haar vleugels uitgespreid boven haar eieren, alsof ze de hele wereld aankon. Het was ontroerend om te zien dat zo’n klein vogeltje het opneemt tegen een landbouwvoertuig. Gelukkig bleef het nest gespaard. De boer tilde precies op tijd de machine op en reed over het nest heen. Het vogeltje kon weer gaan zitten.
Dit filmpje bracht bij mij net zo’n een ontroerend beeld uit de Bijbel in gedachten. God die Zijn volk beschermt als een arend. Mozes maakt in Deuteronomium duidelijk hoe God Zijn volk heeft beschermd en gedragen toen ze vanuit Egypte naar het beloofde land onderweg waren: ‘Zoals een arend zijn nest beschermt en boven zijn jongen zweeft, zo spreidde de HEER zijn vleugels uit en droeg zijn volk op zijn wieken.’ Zo liefdevol gaat God om met Zijn volk.
De psalmisten pikken dit beeld op en maken het persoonlijk. Het is onderdeel geworden van hun persoonlijke geloofsbeleving, daar wordt de uitdrukking ‘in de schaduw van uw vleugels’ meerdere keren gebruikt om over Gods persoonlijke zorg voor mensen te spreken.
Het werd een beeld van Gods liefdevolle zorg en bescherming.
Het leven is kwetsbaar, maar we mogen schuilen onder Zijn vleugels.
De psalmen trekken dit beeld van Gods liefdevolle bescherming breder dan Zijn volk alleen. Iedereen die zijn vertrouwen op God stelt, zal zijn bescherming ervaren. Het mooiste voorbeeld is dat van Ruth: ‘Moge de HEER je daarvoor rijkelijk belonen – de HEER, de God van Israël, onder wiens vleugels je bent komen schuilen.’ Hoe had ze dat gedaan? Door mee te gaan met haar schoonmoeder en te verklaren: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.
De vakantie is weer voorbij. Een nieuw seizoen breekt aan. We mogen met frisse moed weer aan het werk gaan. We weten niet wat er dit nieuwe seizoen allemaal zal gebeuren. We mogen hoopvol op weg gaan. En mocht het nodig zijn, op persoonlijk vlak of als gemeente, dan mogen we weten dat we bij Hem mogen schuilen.
Petra Smit
Juli/Augustus 2022
Ik ben als een uil in de woestijn,
een steenuil in een verlaten bouwval.
Psalm 102:7
Voor- en achteruit kijken.
Toen ik nog op de fiets door de polders van Wormerland naar Purmerend fietste, kwam ik altijd langs een boerderij waar buiten uilen gehouden werden. Machtig mooie beesten. Uilen worden in verhalen vaak gezien als wijs, denk maar aan ‘meneer de uil’ uit de fabeltjes krant (televisieprogramma vanaf 1968), tegelijk zijn ze beangstigend vanwege de geluiden, kreten en een spookachtig geschreeuw en de plaats waar ze wonen, bij ruïnes en begraafplaatsen. In Purmerend hebben ze een jaar last gehad van een Terror-oehoe rond de sportvelden. De leerlingen konden niet meer rustig sporten omdat de uil hen aanviel. Ook hield de uil de Purmerenders in de buurt uit hun slaap met zijn nachtelijk geschreeuw. Aan de ene kant fascineren ze ons, aan de andere kant vinden we ze een beetje eng, met die grote starende ogen.
John Stott die het boek ‘Wat vogels ons kunnen leren’ schreef wees op een bijzondere eigenschap. Iets wat uilen wel kunnen en wij beslist niet. De manier waarop ze hun hoofd bewegen: de kop van de uil is zo flexibel dat hij zijn kop 180 graden kan draaien. Het lijf van de uil kan dus de ene kant op gericht zijn en zijn kop de andere kant op gericht. Zo kunnen ze dus zowel voor- als achteruit kijken. Wat we lichamelijk niet kunnen, kunnen we geestelijk wel, zo vertelt John Stott. We kunnen dankbaar terugkijken naar het verleden en verwachtingsvol vooruitzien naar de toekomst, maar het is niet makkelijk omdat tegelijkertijd te doen. Hij zegt: ‘Sommige gelovigen verlangen zo naar de toekomst dat ze alleen openstaan voor nieuwe dingen en geen respect hebben voor het verleden, voor het oude of traditionele. Anderen maken de omgekeerde fout: ze zitten zo vast aan de tradities dat ze elke verandering tegen proberen te houden.’ Het is belangrijk om het midden te houden tussen deze twee. Wij staan niet los van ons verleden en onze traditie en we mogen veranderen om aan te sluiten bij de ‘geestelijke’-behoeften van de huidige tijd.
Sowieso leren we bij christelijke feestdagen en het vieren van de maaltijd van de Heer om zowel vooruit als achteruit te kijken. We staan altijd stil bij wat er gebeurd is en wat nog komen zal. Met kerst vieren we Jezus eerste komst en we kijken uit naar Zijn tweede komst. Met de maaltijd staan we stil bij wat Jezus voor ons gedaan heeft en zien uit naar de tijd dat we de wijn samen met Hem zullen drinken in het Koninkrijk. We leven in de tussentijd… Tussen wat is geweest en wat gaat komen. Dus is het goed om te oefenen in het geestelijk achterom en vooruit te kijken.
Nu kijk ik terug op een intensief en druk jaar, waarin we zowel achteruit als vooruit hebben gekeken in de bijeenkomsten m.b.t. de toekomst. Ik zie uit naar de vakantieperiode om te ontspannen en op te laden.
Ik wens u een mooie en ontspannen zomer
Petra Smit
Juni 2022
Niemand heeft berouw over het kwaad,
niemand zegt: “Hoe kon ik dit ooit doen?”
Ze hollen steeds maar door
als een paard dat zich in de strijd stort.
De ooievaar aan de hemel, de tortelduif en de gierzwaluw
kennen de tijd van hun trek, maar mijn volk kent niet de orde van de HEER.
Jeremia 8:6b -7
De ooievaar laat het zien: bekering
Eind augustus, begin september verlaten de ooievaars in de omgeving van Naarden hun plek om te overwinteren in warmere oorden.
Ieder voorjaar komen ze weer terug. Ik vind het altijd een bijzonder gezicht om deze mooie witte vogels in het veld in de buurt van ‘Stadszigt’ rond te zien stappen.
Ook in Israël kun je ooievaars waarnemen aangezien het land op de ‘vliegroute’ van de vogeltrek naar Afrika ligt. In de lente vliegen ze eerst naar het noorden en daarna westwaarts naar Europa of oostwaarts naar Azië. Het is Jeremia die uit deze vogeltrek van ooievaars een geestelijke les trekt. John Stott schrijft daarover in ‘Wat vogels ons kunnen leren’. Jaarlijks trekken er ongeveer een half miljoen witte ooievaars over Israël. Ze gaan weg en komen weer terug. Jeremia maakt duidelijk hoe tragisch het is dat Israël wegging maar niet meer terugkeerde naar de Heer hun God. Hij roept de Israëlieten op zich te bekeren. De vogeltrek wordt door Jeremia als beeld genomen voor wat Israël ook zou moeten doen maar reikt verder dan dat. Ook wij kunnen leren van de vogeltrek want over de hele wereld zien we hoe vogels van het noorden naar het zuiden trekken en weer terug naar het noorden vliegen. ‘De vogels nemen de ‘tijd van hun komst’ in acht, en ze doen dat met orde en regelmaat. Wat vogels steeds opnieuw doen, met een ingebouwd navigatiesysteem, zouden wij ook moeten doen… Steeds opnieuw van onze eigen ik-gerichte wegen terugkeren naar God’, zo geeft John Stott in zijn boek aan. Je omkeren en berouw hebben van je verkeerde daden is niet iets dat we maar eenmalig hoeven doen. Steeds weer keren we ons in ongehoorzaamheid van God af, zodat we telkens weer naar Hem moeten terugkeren. Zo wijzen ooievaars ons in de woorden van Jeremia de weg terug naar God.
Petra Smit
Mei 2022
Gooi het net uit aan de rechterkant van het schip,’ riep Jezus,
‘dan lukt het wel.’
Ze wierpen het net uit,
en er zat zo veel vis in
dat ze het niet omhoog konden trekken.
Johannes 21:6
Gooi het over een andere boeg
Soms is het nodig om het over een andere boeg te gooien in je werk en ook in de kerk. Want een andere aanpak kan een ander resultaat opleveren.
In een huis in de stad zaten de leerlingen van Jezus bij elkaar. Petrus hield het voor gezien. Hij had nu lang genoeg stil gezeten. Had Jezus hen niet geroepen als vissers? ‘Ik ga vissen!’ riep Petrus. ‘Wij gaan met je mee!’ riepen zes anderen. Zo gingen zeven leerlingen vissen.
Of moet je lezen: zij gingen op pad om te verkondigen. Had Jezus hen niet geroepen om vissers van mensen te worden? Zeven leerlingen gingen op pad. Zeven, het getal van de volheid. Alle geroepenen, de hele kerk, gaat op pad om te vissen. Ze doen het samen. Ze werken de hele nacht, maar vangen niets. Dan staat Jezus aan de kant, die hen aanwijzingen toeroept. Het is de derde keer dat Hij zijn leerlingen na de opstanding ontmoet. Het is Johannes die Hem herkent. Johannes is de man die in de verte staart, Jezus in het oog houdt. De anderen op Jezus wijst. Maar misschien ook de dromer, die visioenen ontvangt. Petrus is de doener van het stel, de man die niet stil kan blijven zitten, de organisator van de groep. Mensen doen bijna automatisch met hem mee.
Beiden zijn nodig in de gemeente. Gooi het over een andere boeg, dan zul je vissen vangen. De gemeente kan niet succesvol vissen zonder dat ze de aanwijzingen van de Heer op volgen. Dat is aan de ene kant een troost en aan de andere kant een opdracht. Ze vangen zoveel dat de netten aan land gesleept moeten worden, dat is zegen.
Petra Smit
April
‘Houd Me niet vast,’ zei Jezus.
‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader.
Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen
dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is,
naar mijn God, die ook jullie God is.’
Johannes 20:17
Houd Me niet vast!
Houd me niet vast! zegt Jezus als Maria zich aan zijn voeten klemt. Deze uitspraak van Jezus is veelzeggend. Maria wilde niets liever dan het oude leven weer oppakken, toen ze Jezus haar naam hoorde noemen en ze Hem eindelijk herkende. Ik kan me voorstellen dat ze Jezus wilde vasthouden. Ze had zich zo hopeloos verloren gevoeld zonder Hem. En toen Zijn lichaam uit het graf geroofd was, leek het er even op dat ze zelfs geen plaats meer hadden om te rouwen. Maria had hem vast willen houden. Maar de uitspraak van Jezus maakt duidelijk dat de situatie niet meer hetzelfde zal zijn als vroeger.
Het zal niet meer hetzelfde zijn…
Dat klinkt als verlies, maar dat is het niet…
Het is veel beter…
Dat weten we uit wat Jezus een paar hoofdstukken eerder gezegd heeft: Het is beter voor jullie dat ik heenga want dan zal ik de Vader vragen om de Heilige Geest naar jullie toe te sturen om tot in eeuwigheid bij jullie te zijn. Waarom is dat zo belangrijk? Omdat de Heilige Geest troostend en vernieuwend aan het werk is te midden van Zijn leerlingen en in de wereld. Hij zal hen alles te binnen brengen wat Jezus heeft gezegd en gedaan. Hij zal hen de weg wijzen die ze moeten gaan. Hij zal ze laten dromen en is alvast de voorsmaak van de nieuwe toekomst.
Maar Maria denkt daar op dit moment niet aan. Zij wil vasthouden aan wat er was. Dat is heel begrijpelijk. We willen goede momenten vasthouden en koesteren. Zo kijken we met verlangen terug naar het verleden. En hopen we dat het weer wordt als voorheen. Voorheen… voor corona… want al mogen we nu alles weer. Het is toch niet meer helemaal hetzelfde. Dat klinkt als verlies… maar misschien hoeft dat niet. Misschien kan er iets nieuws ontstaan.
Maria mag niet vasthouden aan wat was, want alleen door los te laten ontstaat er iets nieuws.
Petra Smit
maart 2022
Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes
die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken,
de bruidegom tegemoet.
Mattheüs 25: 1
Ben je klaar voor het feest?
De afgelopen twee jaar zijn veel feestjes uitgesteld en opgeschoven, maar we hebben ook veel creativiteit gezien als het gaat om vieren van feesten. Een drive-by feestje waarbij de jarige langs de familieleden wordt gereden om cadeautjes in ontvangst te kunnen nemen en gebak uit te delen, een achtertuinfeestje waarbij de jarige binnen voor het raam blijft staan en gebak en koffie in de tuin wordt geserveerd. Het is belangrijk om belangrijke gebeurtenissen en overwinningen te vieren; ook in de kerk.
Niet voor niets wordt er in de Bijbel gesproken over een feestelijke maaltijd als sluitstuk. In het Oude Testament worden alle volken genodigd om op de berg van de Heer een maaltijd te eten (Jes 25: 6-10a). In het Nieuwe Testament wordt er in het laatste boek gesproken over het bruiloftsmaal van het Lam (openb. 19:7). Ook een aantal van de gelijkenissen van Jezus over het Koninkrijk van God gaan over een feest of eindigen met een feest. De trouwe dienaren met de talenten mogen binnengaan op het feest. De koning laat overal mensen vandaan halen zodat zijn feestzaal vol komt te zitten (Matt 22). Alleen met feestkleding die de koning zelf heeft verstrekt ben je welkom op het feest.
Maar er is één verhaal dat helemaal bij het thema van deze veertigdagentijd past. Dat is het verhaal van de 10 meisjes die wachten op de komst van de bruidegom. De bruidegom is verlaat en alleen de vijf meisjes die extra olie hebben meegenomen zijn voldoende voorbereid op het feest (Matt 25). Het verhaal eindigt met de oproep: ‘Wees waakzaam’. Dat hier niet bedoeld wordt dat je niet in slaap moet vallen wordt duidelijk uit het verhaal, alle meisjes, ook de vijf verstandige meisjes vallen in slaap. Reserveolie meenemen is verstandig, dat is ‘wakker blijven’.
Het gaat om een innerlijke houding van waakzaamheid. Je hebt je verantwoordelijkheid genomen en bent voorbereid. Als het wat langer duurt voordat de bruidegom komt ben je niet afhankelijk van de olieverkoper of de hulpvaardigheid van anderen.
Je licht niet laten uitgaan, blijven geloven…wachten op het komende feest doe je door verantwoordelijkheid te nemen en je voor te bereiden op de mogelijkheid dat het feest nog een tijd op zich laat wachten. Je kunt niet meeliften met het geloof van een ander, je zult zelf moeten oefenen in geloof, in vertrouwen. Dit kun je doen door bewust keuzes te maken. Juist de veertigdagentijd is een tijd om ons daarin te oefenen. Hoe bereid je je voor op het feest? Welke keuzes maak je? Het is niet altijd even makkelijk om tijd te vinden voor God. Voor Bijbelstudie, meditatie, gebed. Het vraagt om een bewuste keuze. Hoe bereid je je voor op het feest?
Petra Smit
februari 2022
Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost,
nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is,
zoveel hartelijk medeleven,
Fil 2: 1
Door Christus getroost
Iemand troosten is trouw zijn.
iemand troosten is de ander niet in de steek laten.
Iemand troosten is naast iemand blijven staan.
Iemand troosten is er samen de schouders onder zetten.
Iemand troosten is iets van geborgenheid schenken.
Iemand troosten is moed inspreken.
Iemand troosten ligt in de toon van je stem, in ieder woord, in wat je doet, je steekt je hand uit.
Jezus beloofde aan zijn leerlingen dat hij de Paracleet zou sturen:
de Trooster.
De Heilige Geest, degene die erbij geroepen wordt, die naast ons komt staan.
De Geest is de Trooster die werkelijk weet van ons verdriet.
De Geest zucht in ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.
De Geest laat ons moed vatten en deelt onze eenzaamheid en onmacht.
De Geest is ons onderpand.
De Geest draagt mee en ondersteunt ons.
De Geest blijft tot in eeuwigheid bij ons.
Zo worden wij door Christus bemoedigd en liefdevol getroost.
Petra Smit
December 2021/januari 2022
Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis
heeft het niet in haar macht gekregen.
Johannes 1:5
‘In een ander licht’
Welk ander licht werpt de geboorte van Jezus op ons leven en op onze wereld? Dat is de vraag die centraal staat in deze adventsperiode. Deze vraag wordt gesteld op de eerste bladzijde van de advents-kalender van Petrus. Dat Jezus naar de wereld kwam vieren we met kerst. En toch is het niet een gebeurtenis die alleen betekenis heeft voor het verleden, het straalt door tot in het heden en zelfs verder dan dat, het werpt licht op onze toekomst.
Welk ander licht werpt de geboorte van Jezus op ons leven? Ik moest denken aan de tekenlessen op school. Goed tekenen heb ik nooit geleerd, maar toch is er wel iets blijven hangen. Als ik een voorwerp neerzette om na te tekenen was de lichtinval door het raam heel belangrijk. Door goed te kijken zag je bepaalde schaduwen en moest je een voorwerp lichter of donkerder tekenen. Het licht dat Jezus op ons leven schijnt, kan ervoor zorgen dat je bepaalde schaduwen in je eigen leven ontdekt, zaken of gewoonten waar je aan moet werken of een plek moet geven. Weet dat het licht sterker is dan het donker, het is een licht op ons pad, als vast grond voor ons leven. De geboorte van Jezus werpt ook een ander licht op onze wereld. De wijzen uit het Oosten knielden voor hem neer en bracht hem geschenken. Ze erkenden hem als koning. Hij kreeg de troon van David en wordt de vredevorst genoemd, hij zal rechtvaardig regeren en wordt dan ook wel de Zon der gerechtigheid genoemd wordt. Zijn licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. De vaste grond voor een goede afloop van de geschiedenis is door Jezus gelegd. In dat vertrouwen mogen we leven en mag Zijn licht ook over ons leven schijnen. Zo mogen we toeleven naar Kerst en de hoop op een goede toekomst levend houden.
Gezegende kerstdagen en een gezond nieuwjaar.
Petra Smit
November 2021
Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven,
gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd
nam hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei:
‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’
1 Kor 11: 23-24
Eeuwigheidszondag
Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar gedenken wij de overledenen. Wij noemen de namen en leggen een bladzijde in het gedachtenisboek. Het is ieder jaar weer mooi om zo met elkaar stil te staan bij de mensen die ons zijn ontvallen.
Op een begrafenis gaf de daar aanwezige predikant aan waarom we spreken over het gedenken van de overledene. Gedenken is meer dan herinneringen ophalen. Bij herinneringen ophalen breng je het verleden in het heden. Je denkt aan wat iemand gedaan heeft. Gedenken heeft niet alleen te maken met het verleden en het heden maar ook met de toekomst. Je haalt wat er gebeurd is in het verleden op naar het heden, zodat je er mee verder kunt gaan. Soms is dat heel praktisch: Je neemt iets over van je vader of moeder zoals bidden voor kinderen en kleinkinderen omdat je vader of moeder dat altijd deed en je dit belangrijk vindt.
Het is goed om te gedenken, het kan aanzetten tot bezinning en tot handelen. Het is een pas op de plaats maken en bedenken wat iemand gedaan heeft en daar iets mee doen. In de gemeente noemen we de namen vanuit de wetenschap dat God de naam van wie ons lief was niet vergeet. We maken ruimte om familie en vrienden te gedenken.
In de bijbel worden we regelmatig opgeroepen om te gedenken, en wordt dat ook gedaan, het gedenken van Gods grote daden in de Psalmen bijvoorbeeld. Ook het delen van brood en wijn tijdens het avondmaal doen we om Christus te gedenken. We gedenken zijn dood totdat Hij komt.
Dat is dus niet passief wachten, maar je te binnen brengen wat je vanuit zijn gedachtenis kunt doen.
Petra Smit
Oktober 2021
Als een klein deel van het deeg aan God is gewijd,
is al het andere deeg het ook;
als de wortel aan God is gewijd, zijn de takken het ook.
Romeinen 11:16
Spreken over Israël in de gemeente
De eerste zondag van oktober is in de protestantse kerken Israëlzondag. Na de Tweede Wereldoorlog is dit gebruik ingesteld. Vanaf de jaren tachtig is het gebruikelijk om ook in onze Vrije Evangelische Gemeenten een Israëlzondag te houden. Op deze dag komt traditioneel de verbondenheid met Israël naar voren in de gemeente. Deze zondag is niet bedoeld om de politiek van de staat Israël op de korrel te nemen, noch is het bedoeld als steunbetuiging voor Israël door dik en dun.
We willen op die zondag stil staan bij wat we aan Israël danken en met de joden gemeenschappelijk hebben: Het geloof in de God van Abraham, Izaäk en Jacob. Beiden, de gemeente van Jezus Christus en Israël, kijken uit naar Gods Koninkrijk, we leven in de verwachting van een rijk van vrede. Voor een groot deel hebben we onze zondagse diensten ingevuld met teksten die direct met het jodendom verband houden omdat ze uit de Tenach komen zoals de joden hun drie delen van de Schrift noemen, de boeken van het Oude Testament. Bijna iedere zondag lezen we eruit, zonder er bij stil te staan, dat we deze boeken danken aan het volk Israël. Ook het Nieuwe Testament is door joodse volgelingen van Jezus geschreven en natuurlijk is Jezus zelf joods.
Eén zondag per jaar staan we heel bewust stil bij onze joodse wortels. Staan we stil bij de manier waarop we de boeken vanuit het jodendom lezen. Zijn we er ons nog meer dan normaal van bewust dat de uitleg van de Schriften niet mag leiden tot antisemitisme. Op Israëlzondag kijken we naar wat Paulus zegt over de verhouding kerk en Israël.
Petra Smit
Uw koninkrijk kome
Mattheus 6:10
Van U is de toekomst
De Protestantse Kerk van Nederland (PKN) lanceert het thema:
‘Van U is de toekomst’ voor de startzondag (en de rest van het jaar).
En wij sluiten daarbij aan. Een mooi thema aan het begin van een onzeker jaar. Wij leven in een tijd vol vragen: Hoe zal het verder gaan met corona, het milieu, de vluchtelingenproblematiek?
De toekomst is niet alleen onbekend, maar ook onzeker. In de komende jaren zal er veel moeten veranderen. O.a. moeten we over naar andere energiebronnen, onze stikstof uitstoot verminderen.
Ook in de kerk kijken we naar de toekomst, naar onze toekomst als gemeente van Jezus Christus. Hoe ziet die toekomst eruit? We weten het niet. We hebben onze toekomst niet helemaal zelf in de hand. We mogen bidden en plannen maken en plannen uitwerken in het vertrouwen dat de toekomst van God is. Om René Reuver te citeren: “Waar loopt het allemaal op uit? In de samenleving, maar ook in de kerk waar we te maken hebben met krimp en andere vormen van kerk-zijn. In die werkelijkheid zeggen we als kerk: ‘Van U is de toekomst.’ Ons voortbestaan, als individu, als kerk, als samenleving, als aarde hangt niet van onszelf af. Natuurlijk zetten we ons ervoor in. Maar in het besef dat het ons gegeven moet worden: de kracht en de creativiteit om ons in te zetten, de moed om te veranderen wat we kunnen, de wijsheid om te accepteren wat we nu niet kunnen veranderen én het vertrouwen dat eens alles goed zal komen.”
In dat vertrouwen mogen we beginnen aan een nieuw seizoen.
Petra Smit
Juli/Augustus
De woestijn zal zich verheugen,
de dorre vlakte vrolijk zijn,
de wildernis zal jubelen en bloeien,
Jesaja 35:1
Een zee van klaprozen
Heeft u al die klaprozen opgemerkt. Je ziet ze overal staan.
Heeft u zich afgevraagd hoe het kan dat deze bloemen op dit moment massaal langs de Nederlandse wegen staan? Heeft u misschien gedacht dat de overheid overal zaad gestrooid heeft? Ik dacht het tot ik een artikeltje las (ik weet echt niet meer waar) over het geduld van de klaproos. Zaadjes kunnen tot wel 80 jaar overleven in de bodem. Ze liggen dicht aan de oppervlakte onder de grond en hebben maar een beetje licht en water nodig om te ontkiemen. Normaal gesproken ontkiemen ze niet wanneer er al andere soorten plantjes groeien, die nemen het water op en houden de zon tegen. Dat ze nu massaal ontkiemen komt doordat deze andere soorten de droge zomers niet allemaal hebben overleefd en er dus ruimte is om tot bloei te komen.
Ik vond het een hoopgevend beeld, zaadjes die geduldig liggen te wachten tot er ruimte is om tot bloei te komen, zelfs tientallen jaren later nog!
Zou dat niet ook voor het zaad van het geloof kunnen gelden. Wie weet wanneer er geloof ontkiemd?! Misschien vind ik het ook wel een hoopgevend beeld, al die bloeiende klaprozen, omdat ze mij herinneren aan de zomer waarin ik bewust de keuze maakte om Jezus te volgen. De groep waar ik het eerste jaar op jeugdkamp bij ingedeeld was, heette ‘de klaprozen’ en sinds die tijd is dat mijn favoriete bloem, al zijn ze zo teer dat je er alleen maar buiten van kunt genieten.
De profeet Jesaja beschrijft in zijn boek, hoe de woestijn tot bloei zal komen. Het is een situatie die in Israël voorkomt: in het voorjaar, na de regen, bloeit de woestijn. Dat moet vast een schitterend gezicht zijn.
Jesaja zegt: Dorheid en droogte veranderen in jubelen en vrolijkheid. Het beeld dat Jesaja schetst laat zien dat er ooit een betere tijd komt. Dit was hoopvol voor Israël dat zich in een oorlogssituatie bevond; en het gebied dat ooit verwoest was door de oorlog, waar niets meer groeide, zou veranderen in een zee van bloemen.
Dit mag hoopgeven voor de toekomst.
Er is nieuwe groei mogelijk op dorre plaatsen. Onze bermen zijn dan wel geen woestijn, maar toch zijn het wel plaatsen waar de grond dor en droog is geweest.
Wie weet geldt voor ons mensen ook wat voor de natuur geldt…. God geeft nieuwe hoop en nieuw leven, uitbundig kleurt het onze bermen rood.
Fijne zomer!
Petra Smit
Mei
Later zal de pleitbezorger,
de heilige Geest
die de Vader jullie namens mij zal zenden,
jullie alles duidelijk maken
en alles in herinnering brengen
wat ik tegen jullie gezegd heb.
Johannes 14:26
De stem in ons hart
Vanaf september 2020 volg ik een cursus aan het Evangelisch College. De laatste twee lesdagen, één in maart en één in april bespraken we en oefenden we met de cursus ‘luisterend bidden’. Het was voor mij een ontspannen en bemoedigende ervaring. Eerst een korte inleiding over het spreken van God en de verschillende manieren waarop je Gods spreken kunt ervaren. Daarna met elkaar aan de slag. We oefenden met Lectio Devina. Deze manier van Bijbellezen vertraagt. Je zou het kunnen vergelijken met slow cooking, in tegenstelling tot de snelle hap, de magnetronmaaltijd, neem je echt de tijd om de woorden binnen te laten komen. De uitleg in vijf woorden die ik er over las sprak mij aan: Langzaam, liefdevol, luisterend leren lezen. Je leest een tekst, langzaam en meerdere keren, dan kan het zomaar gebeuren dat de tekst zo binnenkomt, dat je hierin iets van God hoort, wat betrekking heeft op jouw eigen situatie.
Uw Geest is de stem in ons hart,
de stem die ons aanspoort en leidt,
die ons wapenen wil
tegen de fluisterende verleiding
tegen de moed der wanhoop.
Uw Geest is het gesprek
in ons binnenste,
het overleg, het pleidooi.
Uw Geest schuwt het gevecht niet
tegen de smoes, tegen ons ‘laat maar’.
Uw Geest is de kracht in ons
Waarvan wij zeggen:
‘ongelooflijk, waar komt die moed vandaan?’
En
‘wat een wonderlijke samenloop van omstandigheden!’
Uw Geest is dat wat wij,
onnadenkend soms toeval noemen.
Niets is toevallig,
U maakte het plan.
Uw Zoon maakt het mogelijk.
Uw Geest is het lopende vuur
waarin alles van
God-Drie-in-Een
tot ons komt.
(Joke Verweerd & J. Verweerd, Opluisteren: verhalen, gedichten en gebeden voor christelijke feesten, 2003)
Je weet je aangesproken…
April
Er is bijna niemand die voor een rechtvaardig mens wil sterven;
slechts een enkeling durft voor een goed mens zijn leven te geven.
Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons
gestorven is toen wij nog zondaars waren.
Romeinen 5:7,8
Liefde is…
Op school liet ik een aantal jaren geleden leerlingen symbolen voor liefde tekenen. Natuurlijk tekenden ze hartjes, trouwringen, cupido. Vervolgens tekende ik een kruis op het bord als ultiem teken van liefde. Hierbij haalde ik de tekst uit het Johannes evangelie aan: Niemand heeft grotere liefde dan wie zijn leven inzet voor zijn vrienden (Joh15: 13). En vervolgens legde ik uit dat het kruis voor ons een teken van Gods liefde is. Dat Jezus daadwerkelijk zijn leven heeft ingezet voor zijn vrienden. Je weet wel, voor Petrus die hem verloochende, voor Judas die hem verraadde en voor al die anderen die van hem wegvluchtten toen Jezus gevangengenomen werd. Voor deze mensen en voor u en mij. Paulus schrijft daar later over: Sommige mensen zijn bereid hun leven te geven voor een goed mens. Maar Jezus was bereid te sterven voor zondaren, voor u en voor mij. Direct na de maaltijd waarin Judas is opgestaan om Jezus te verraden, houdt Jezus zijn leerlingen voor: Dit is mijn gebod dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad (Joh 13:34) Dat betekent niet alleen dat we mensen lief moeten hebben op dezelfde manier als Jezus, maar ook omdat Hij ons heeft liefgehad. Johannes schrijft in zijn brief. Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad (1Joh 4:19). De liefde van God voor ons mag de basis vormen voor de liefde die wij hebben voor onze medemens. Zo mogen we in het ‘Spoor van de liefde’ van God voor deze wereld en voor ons mensen een spoor van liefde trekken in deze wereld.
Petra Smit
Maart 2021
Want God had de wereld zo lief
dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven,
opdat iedereen die in hem gelooft
niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Joh 3:16
Zijn voetspoor volgen
Aan het begin van de veertigdagentijd tijdens het project een ‘spoor van liefde’ vertelde ik dat Jezus een diepe voetafdruk in de wereld heeft achtergelaten. Bij het nagaan van iemands voetafdruk kijken we naar hoeveel impact iemands levensstijl heeft op de wereld. Meestal gaat het om een ecologische afdruk maar we gebruiken het hier als voorbeeld om duidelijk te maken dat zijn leven, niet alleen tijdens zijn leven op aarde, maar ook vandaag nog grote invloed heeft. Hij heeft de wereld Gods liefde getoond. Het hele evangelie laat zien hoe lief God de wereld heeft. Dat is bijna niet te vatten als je naar de wereld kijkt. Je zou denken, zet het hele project van de Schepping maar langs de kant van de weg. Het is rijp om naar de vuilstortplaats te worden verwezen. Maar God doet dit niet. Hij stuurt zijn Zoon en door het hele evangelie zien we een spoor van liefde lopen van God voor deze wereld. In zijn handelen zien we hoe Jezus zich ontfermt over mensen die ziek zijn, over mensen die lijden onder het kwaad in deze wereld. Zelfs aan het kruis blijft hij zich ontfermen over zijn leerlingen en zijn moeder en vergeeft Hij de mensen die Hem zo behandelen. En ook nu spreekt zijn liefde nog, wijst de Heilige Geest mensen op Jezus en moedigt Hij hen aan om Hem te volgen. De tekst bovenaan deze meditatie is zo bekend dat de meeste mensen geen enkele moeite hebben om dit vers uit hun hoofd op te zeggen. Probeert u zelf maar… al zo lief had heeft God de wereld gehad, dat hij zijn eniggeboren zoon gegeven heeft opdat ….
God laat Jezus een voetafdruk op deze wereld zetten van een onschatbaar gewicht. Heil voor heel de Schepping. God stuurt zijn zoon naar deze wereld en mensen volgen Zijn spoor, opdat eenieder die op Hem vertrouwt niet verloren loopt, maar eeuwig leven heeft.
Laten we zijn spoor volgen.
Petra Smit
Februari 2021
Denk aan de tijden van weleer,
verdiep u in het verre verleden.
Vraag uw vader ernaar, hij zal het vertellen;
vraag de oudsten en zij zullen verhalen.
Deut 32:7
Een spoor van liefde.
Als het geregend heeft, zie je vaak voetsporen op de grond als teken van aanwezigheid. Ik vind het altijd heerlijk om door de sneeuw te wandelen en zo in de witte sneeuw een voetafdruk te maken.
Waar ik wandel, zie ik vooral sporen van mensen, soms met honden daarnaast en van vogels, paarden of koeien en heel af en toe een afdruk van een dier dat ik niet direct kan plaatsen.
Het is leuk om naar de grond te kijken en te zien wat voor afdruk je eigen schoenzool maakt. Grote zware dieren maken diepere sporen dan kleine lichtere dieren; soms zijn de sporen maar heel oppervlakkig.
Gods aanwezigheid heeft ook een spoor nagelaten, vanzelfsprekend niet in de sneeuw, maar in de geschiedenis. In het spoor wordt zichtbaar hoeveel God van mensen houdt. We zien de grootte en het gewicht van zijn liefde. De Bijbel spoort ons aan om dit spoor regelmatig te bekijken. De grote Joodse en Christelijke feesten helpen ons om hier ieder jaar weer bij stil te staan en te bedenken wat Gods spoor van liefde voor de mensen en de wereld te betekenen heeft.
Heeft u al eens stil gestaan wat dit spoor van liefde voor uw eigen leven te betekenen heeft?
Petra Smit
december 2020/januari 2021
Hoe welkom is de vreugdebode
die over de bergen komt aangesneld,
die vrede aankondigt en goed nieuws brengt
die redding aankondigt en tegen Sion zegt:
“Je God is koning!’
Jesaja 52:7
Goed nieuws is welkom
Een goede uitslag van een vervelend onderzoek? Te horen krijgen dat je baan blijft bestaan? Een vaccin voor het coronavirus? De geboorte van een kind? Hoop voor het milieu? Wat is het beste nieuws dat je kunt bedenken? Op welk nieuws hoop je voor jezelf of anderen in de wereld? We kunnen wel wat goed nieuws gebruiken.
Dit is het goede nieuws van Jezus Christus daarmee begint Marcus het boek dat hij schrijft. En hij verwijst direct naar het geschrift van Jesaja om zijn stelling mee te onderbouwen. Vanaf het begin van het evangelie van Marcus is duidelijk dat Jezus Christus zelf het goede nieuws is. Het is het beste nieuws van de wereld én voor de wereld.
Goed nieuws is in de profeet Jesaja de verwachting dat God opnieuw Zijn koninkrijk zal vestigen. Dat God Koning zal zijn. Deze verwachting van de komst van God in de wereld noemen we advent. Het Latijnse woord adventus werd gebruikt voor een keizer die de troon besteeg: dat was het moment waarop hij daadwerkelijk als machthebber gekomen was. De kerk ziet uit naar het moment waarop de Heer als koning zal regeren, daar past het woord advent dus heel goed bij. We verwachten Jezus als baby in Bethlehem en als koning van de wereld.
Als Jezus volwassen geworden is, verkondigt Hij Gods goede nieuws. Hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij, kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’ (Marc 1: 14-15).
In Jezus komt God weer naar Zijn volk toe, komt hij naar deze wereld. In Jezus wordt zijn wil gedaan op de aarde zoals in de hemel. In Jezus is God nabij de mensen gekomen, bij u en bij mij. Dat is het beste nieuws, ook bij slecht nieuws.
Gezegende kerstdagen en Gods nabijheid in het nieuwe jaar.
Petra Smit
Geliefde broeder,
Ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat
en dat u gezond bent.
Dat het uw ziel goed gaat weet ik,
want tot mijn grote blijdschap
kwamen hier telkens weer broeders die van uw trouw
aan de waarheid getuigden;
ze vertelden dat u de weg van de waarheid volgt.
3 Joh 1:2
‘Ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent.’
Dit schrijft Johannes aan Gajus. Een heel normaal begin van een brief aan een goede vriend of geloofsgenoot. Informeren naar iemands gezondheid. Sinds we in Nederland te maken hebben met het coronavirus heeft die vraag een hele andere klank gekregen.
Als ik dit schrijf is het een week voor de herfstvakantie. Iedere ochtend na het ontwaken, constateer ik dankbaar dat ik nog gezond ben. Een beetje overdreven voor iemand van 45, niet? Toch is het echt waar. Sinds er twee weken geleden voor het eerst corona bij een collega van school werd vastgesteld en de school de week voor de herfstvakantie werd gesloten werd vanwege oplopende besmettingsaantallen, is iedere dag gezond reden tot dankbaarheid.
Als ik ’s morgens naar beneden loop klinkt er een deuntje in mijn hoofd: U bent groot en geweldig (U weet wel dat lied van Marcel en Lydia Zimmer, met die overdreven zwaaibewegingen, waar u zo enthousiast aan mee doet ?) Het vanzelfsprekende is eraf. Ik weet dat dit voor veel mensen uit de gemeente ook het geval is. Niet alleen vanwege een virus maar omdat u al langere tijd ziek bent of merkt dat ouderdom ongemak en ziekte meebrengt. ‘Ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent.” schrijft Johannes aan Gajus. Dat het uw ziel goed gaat weet ik… Mooi vind ik dat Johannes niet alleen belangstelling heeft voor het geestelijk welbevinden, maar ook informeert naar Gajus gezondheid en hoopt dat het in alle opzichten goed met hem gaat. Voor Johannes (en dit past helemaal bij het bijbels gedachtengoed) is het lichamelijke net zo belangrijk als het geestelijke.
Dus ik hoop dat het u naar lichaam en geest goed gaat…
Petra Smit
Dat je opgeschreven mag staan voor een goed jaar
Met bovenstaande wens vierden de joodse gelovigen vorige maand, op 19 september 2020, de komst van het nieuwe jaar. Zij hanteren een tijdrekening en een jaartelling die anders is dan de onze. Het Joodse Nieuwjaar valt op een steeds wisselende datum in september of oktober, afhankelijk van de stand van de maan. Dit jaar viel Nieuwjaar dus op 19 september, en het was het begin van het jaar 5781.
‘Dat je opgeschreven mag staan voor een goed jaar.’ De gedachte achter deze wens is dat de Eeuwige (Joodse gelovigen spreken de naam van God niet uit) in een boek de goede en slechte daden van mensen bijhoudt, twee kolommen naast elkaar. De komst van het nieuwe jaar is dan ook niet alleen een zorgeloos feestje, maar het begin van een aantal dagen waarop je bij jezelf kunt nagaan of je misschien iemand in het afgelopen jaar tekort hebt gedaan. Dan heb je nog tijd om dat goed te maken voordat een week later de Grote Verzoendag wordt gevierd (28 september). Want als de zon ondergaat op de Grote Verzoendag, maakt de Eeuwige de balans op van het afgelopen jaar.
De grote Joodse feestdagen: Nieuwjaar, Grote Verzoendag, Loofhuttenfeest en Vreugde der Wet, vallen altijd in september en oktober.
Tijdens het Loofhuttenfeest wordt van 3 tot 9 oktober 2020 herdacht dat de Israëlieten veertig jaar lang in de Sinaïwoestijn onder de bescherming van God rondtrokken. Ze sliepen toen in eenvoudige tenten of hutten. ’s Nachts kon je door het dak heen de hemel zien en wist je dat God over je waakte. Tegenwoordig bouwen de gelovigen in de tuin of op hun balkon een soort hut van takken en bladeren.
De jaarlijkse Joodse feestperiode wordt dit keer op 11 oktober afgesloten met het vieren van ‘Vreugde der Wet’. Wij beschouwen de wet meestal niet als een bron van vreugde, maar dat ligt in Israël anders. Er wordt gedankt voor de Thora, de wetten zoals ze in de eerste 5 boeken van de Joodse Bijbel worden genoemd.
Met deze wetten geeft de Eeuwige ons de ruimte om te leven zoals een mens zou moeten leven. Zingend en dansend wordt een Thora rol in de synagoge rondgedragen.
En dan mag je het in het jaar dat verder voor je ligt, wáár gaan maken.
‘Dat je opgeschreven mag staan voor een goed jaar.’
Dineke Spee
Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen
Psalm 23: 6b (HSV)
In het huis van de Heer
Wie psalm 23 leest kan wel horen dat David in zijn jeugd de schapen van zijn vader hoedde. Hij schetst in de psalm God als een goede herder die voor hem zorgt. Het ontbreekt hem aan niets. De Heer is degene die hem leidt.
Het tweede deel van de psalm schetst God als gastheer die zijn gast een overvloedige maaltijd opdient. Terwijl de vijanden van deze gast toekijken. David had vaak gedineerd in aanwezigheid van koning Saul die hem naar het leven stond. Gods gunst is bij David, geluk en genade volgen hem.
De Heer is mijn herder is een geliefde psalm, veel mensen kennen de tekst woordelijk. Ook omdat er verschillende liederen over geschreven zijn, die we graag zingen. Tot zover zijn het begrijpelijke beelden die ons voor ogen komen.
In het slot van de psalm geeft David aan: ‘Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen’. Deze slotwoorden zijn lastiger te begrijpen. Je ziet je zelf niet direct voor altijd in de tempel blijven. Alsof je eindeloos in de kerk verblijft.
Het is een gedicht, we mogen het dus geestelijk opvatten. David verlangt dicht bij de Heer te blijven. Misschien spreekt het over verlangen naar de hemel of in gedachten altijd bij God zijn… Aan deze interpretaties wil ik een derde toevoegen die ik las in de ‘luisteren naar de taal van de bijbel’ van Lois Tverberg
Het aardige van het begrip huis in de bijbel is dat het meerdere betekenissen heeft. Het kan letterlijk een huis zijn: Iemand gaat het huis binnen. De tempel wordt Gods huis genoemd. Maar het kan ook een familie zijn: Jozua zegt: ik en mijn huis zullen de Heer dienen. Het kan zelfs over generaties gaan: De Heer zou voor David een huis bouwen: Een voortgaande koninklijke lijn.
David wilde voor de Heer een huis bouwen (de tempel), God beloofd vervolgens dat zijn zoon Salomo Gods huis mag bouwen. En dat de Heer voor David een huis zal bouwen: een eeuwigdurend koningschap.
Messiaans opgevat zie je dat de Zoon van David (de Messias) voor God een huis bouwt. Dit is geen huis van hout of steen, maar de gelovigen vormen de stenen van dit huis. Zo maken we deel uit van Gods huis(gezin). Ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen.
Petra Smit
Keer je gezicht naar het Licht
In Duitsland wandelde ik ’s morgens langs velden vol zonnebloemen, in de middag reed ik langs dezelfde velden, alle koppen van de bloemen waren gedraaid. Heeft u zich ooit afgevraagd hoe het kan dat zonnebloemen zich keren naar het licht van de zon? In de scheur- kalender Know How las ik een technisch antwoord op de vraag: hoe draaien zonnebloemen met de zon mee? ‘Een plant doet dat met behulp van motorcellen in de stengel, vlak onder de bloem. Hierbij worden Kaliumionen in of uit nabijgelegen weefsel gepompt. Hierdoor veranderen de cellen van vorm. Aan de schaduwkant worden de cellen langwerpiger dan aan de zonkant, daardoor draait de bloem.
De bloemen keren dus letterlijk hun kop naar de zon, ze richten zich op het licht.
Voor de zonnebloemen is het een automatisch proces om hun kop naar de zon te keren. Vincent van Gogh heeft heel veel zonnebloemen geschilderd. Dat deed hij niet zomaar, de laatste jaren is er meer aandacht voor de christelijke achtergrond van zijn werk. Hij was de zoon van een dominee en is als evangelist werkzaam geweest onder de mijnarbeiders. In zijn schilderijen vind je niet alleen beeld van akkers en zaad, maar ook van zonnebloemen.
Vincent speelt in zijn schilderijen met licht.
Wij hebben licht nodig. Het is voor ons van levensbelang. Daglicht, het licht van de zon, zorgt ervoor dat de natuur groeit en bloeit. Maar licht staat ook voor wat mensen verlicht: het is een symbool voor inzicht, vreugde, geluk, Gods nabijheid. Als alles donker is verlang je naar het licht van de dag.
In de Bijbel hoort het licht bij God.
God wordt omgeven door een stralend licht. Bij Jezus’ verheerlijking op de berg wordt de kleding van Jezus stralend wit.
Jezus wordt in het Johannes evangelie ‘het licht dat in de wereld kwam’ genoemd. De zon is een beeld van de Vader in de hemel, die als zon van gerechtigheid Zijn licht laat schijnen over slechten en goeden. Zoals zonnebloemen zich keren naar de zon en naar het licht, zo mogen wij ons steeds weer richten op God, en op Christus die het licht van deze wereld is.
“Keer je tot God” zeggen de zonnebloemen in de schilderijen van Vincent.
“Keer je gezicht naar het Licht” denk ik nu als ik zonnebloemen zie staan.
Petra Smit
Weemoed vervult mijn ziel
nu ik mij herinner hoe
ik meeliep in een dichte stoet
en optrok naar het huis van God-
een feestende menigte,
juichend en lovend.
Psalm 42: 5
Ik wil weer naar de kerk!
‘Vertel eens, vanaf juli kunnen we weer naar de kerk, toch.’
We begrijpen -sinds we niet meer naar de zondagse diensten of grote christelijke bijeenkomsten kunnen – de teksten van psalm 26, 42 en 84 veel beter. We kunnen ons verplaatsen in het verlangen van de psalmist naar Gods huis of om samen met een feestende menigte juichend God te loven. Natuurlijk heeft het houden van onlinediensten voordelen: Je hoeft niet vroeg op te staan om naar de kerk te gaan. Als het niet bevalt kun je zappen naar een predikant die meer aansluit bij je eigen ideeën of naar een kerk met vlottere muziek. Maar de voordelen wegen niet op tegen de nadelen, zo hebben wij ook gemerkt; het gemis aan contact, het samen God loven, de ontmoeting van de ander onder het genot van een kopje koffie.
De dichter van deze psalm verlangt zo naar God dat hij dit verlangen vergelijkt met een hert dat water nodig heeft. Zoals het leven van dat hert afhangt van het succes van de zoektocht naar water, zeker in een tijd van droogte, zo hangt het leven van de psalmist af van de ontmoeting met God. Hij heeft geestelijk dorst. De dichter wil drinken uit de bron van levend water. Hij bidt wel, hij zingt wel, maar toch mist hij iets belangrijks. Hij denkt terug aan de ontmoeting in het heiligdom, zoals hij die eerder heeft gehad. De psalmist worstelt er mee dat hij niet naar de tempel kan gaan en dat het lijkt alsof de situatie zo blijft.
Hij heeft geen antwoord op de vragen van de mensen om hem heen.
Om God toch te vinden denkt hij terug. In zijn gedachten, in zijn herinnering denkt hij aan de grote feesten in het verleden. Hij weet nog hoe hij in menigte op pelgrimstocht ging. Toen heeft hij Gods aanwezigheid ervaren. Juist de herinnering helpt hem er op dit moment doorheen. Hij spreekt zichzelf moed in. Het zal een keer ten goede keren. Hij spoort zichzelf aan om op God te hopen. De hoop is verbonden met het wachten op de verlossing, zoals deze in de bijbel wordt beloofd. Dit biedt een basis voor de toekomst.
Hij vertrouwt erop dat hij opnieuw God zal loven in de tempel.
Ook wij mogen erop vertrouwen dat we in de toekomst weer bij elkaar kunnen komen zoals we altijd deden. Voorlopig gelden er nog allerlei beperkingen en is het moeilijk, maar we mogen blijven uitzien naar betere tijden, zoals een lied van Sela ons voorhoudt: U geeft een toekomst vol van hoop.
Petra Smit
Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God!
Hij was onze hoop: hij zou ons redden.
Hij is de HEER, hij was onze hoop.
Juich en wees blij: hij heeft ons gered!’
Jes. 25: 9
Hoopvol vooruitzicht…
‘Laten we hopen dat deze crisis snel voorbijgaat’, veel van mijn telefonische gesprekken eindigen met een zin van deze strekking. Het zou me niet verbazen als u deze zin zelf ook vaak gesproken of in elk geval gedacht heeft. Tegelijk weten we vanuit de voorspellingen van het RIVM wel dat het nog een hele tijd gaat duren, eer alles weer normaal is. Dat we geduld moeten hebben.
Toch volg ik ieder journaal vol spanning, hopend op betere berichten, een daling van besmettingen, een medicijn: alsof het vandaag opeens anders zal zijn dan gisteren…
We zeggen het tegen elkaar: ‘We zien uit naar een betere tijd.’ Waarom? Is dit een manier van zeggen ik mis je/ jullie? Of houden we de hoop levend?
De hoop levend houden… hoe doe je dat? In deze tijd zeker niet altijd gemakkelijk. Gelukkig kunnen we putten uit een lange traditie waarin mensen de hoop levend gehouden hebben. We worden geholpen door Bijbelteksten, liederen en gebeden.
Neem het tekstgedeelte uit Jesaja 25 het negende vers. Het is geschre-ven toen de situatie hopeloos leek. Families werden van elkaar gescheiden, in ballingschap gevoerd. Er waren geen mogelijkheden om via Skype of Whatsapp contact met elkaar te houden; als ze elkaar een bericht wilden sturen, deed de bezorging daar veel en veel langer over dan tegenwoordig, al verontschuldigt onze bezorgdienst zich, dat de bezorging vanwege drukte wat langer kan duren dan normaal.
Wat opvalt aan dit tekstgedeelte is dat Jesaja juist ook in de situatie van ballingschap hoop houdt. Israël ziet uit naar een betere tijd omdat zij God kent. Midden in de crisis klinkt er al een oproep om te juichen over de redding die God gebracht heeft. Dat is een optimistische blik die ingegeven wordt door de hoop op God.
Piet van Midden noemde dit optimisme laatst ‘wonen in een krot maar leven in je nieuwe huis.’ Dat vond ik zo’n mooie uitspraak dat ik hem u door wil geven: Een familie woont in een huis dat zo slecht onderhouden is dat ze daar steen en been over klagen. Het huis is nauwelijks bewoonbaar en ze dienen een klacht in bij de woningbouwvereniging. Als ze in het gelijk gesteld worden en ze een huis krijgen toegewezen in een nieuwbouwproject. Klagen ze niet meer. Al moeten ze nog vele maanden wachten tot ze de nieuwe woning kunnen betrekken. Sinds ze zicht hebben op een betere toekomst geldt voor hen: Ze wonen in een krot, maar leven in hun nieuwe huis.
We mogen elkaar helpen, elkaar bemoedigen (Hoe? U bent creatief genoeg…) om uit te zien naar een betere tijd, een tijd waarin ziekte, lijden en dood geen plaats meer heeft. Tot die tijd wonen we in een krot maar leven we in een nieuw huis.
Petra Smit
Overal in de wereld draagt het vrucht en groeit het,
ook bij u,
vanaf de dag dat u over Gods genade hoorde
en de ware betekenis ervan begreep.
Col 1:12-14
Nieuw leven groeit
Was u net zo blij als ik om dit voorjaar overal het zaaigoed te zien uitkomen? Ik had op mijn balkon een paar bakken ingezaaid en wachtte in spanning op de eerste tekenen van leven. Ik heb niet zulke groene vingers en vond het daarom best spannend. Wat was ik blij het eerste groen te zien.
Paulus is ook enthousiast over wat hij gezaaid heeft. Hij is de wereld rondgetrokken om overal het woord van God te zaaien. Om overal het evangelie van het Koninkrijk te brengen. En nu ziet hij dat het vrucht draagt en groeit.
Toen het evangelie aan de Colossenzen gebracht werd is het langzaam gaan groeien. Je zag het eerste groen boven komen. Wat zag Paulus dan? Hij kon uit de verhalen die hij hoorde over de Colossenzen opmaken dat God aan het werk is. Hij hoorde over hun vriendelijkheid naar de broeders en zusters. Hij hoorde over hun zachtmoedigheid dat ze vergevingsgezind waren, dat ze elkaar als broeders en zusters in Christus aanvaarden. Daaraan herkende hij het plantje dat boven de aarde kwam: de liefde. Natuurlijk zou hij ook graag horen over wijsheid en inzicht, maar die vrucht zou wel tot ontwikkeling komen als de Colossenzen voldoende voeding kregen. Het nieuwe leven zou steeds sterker worden en hun levenswandel beïnvloeden, als de liefde maar bleef groeien.
Het is de liefde die je helpt om voor anderen in beweging te komen. Dat het woord groeit komt niet door Paulus of één van de andere sprekers van het evangelie, het zit in de kracht van het zaad. Welk zaad dat was? ‘De waarheid van het evangelie’. Als er gesproken wordt over de Messias van Israël, de opgestane Heer, dan werkt God zelf door dit woord heen, het nieuwe leven begint als een klein zaadje in het leven van mensen te groeien. De liefde breekt door.
In de veertigdagentijdkalender werden we de afgelopen tijd ook uitgenodigd om vanuit liefde in beweging te komen voor een ander. Iedere dag van de kalender nodigde ons uit om iets te doen. Iets kleins en toch iets zinvols voor de mensen om ons heen. Dat was terwijl we beknot en beperkt werden in onze bewegingsvrijheid vanwege het Coronavirus best lastig. Hoe kun je een liefdevolle familie zijn als je elkaar niet mag ontmoeten?
Noodgedwongen ontstonden er nieuwe vormen van verbondenheid en communicatie. Ook in de gemeente, kerkTV neemt een enorme vlucht. Men grijpt vaker de telefoon. Ook landelijk ontstaan spontaan nieuwe initiatieven die de kerkleden ook landelijk verbinden, een van de allereerste oproepen is die van nationaal gebed. Zelfs al kunnen we elkaar niet ontmoeten, toch weten we ons verbonden, door de Geest. Deze verbondenheid met elkaar, waarin we van elkaar leren voedt de drie belangrijkste elementen van het christelijk leven: geloof, hoop en liefde. Tom Wright legt dit drietal als volgt uit: Het geloof dat zich uitstrekt om te grijpen wat God ons in Jezus aanbiedt, de liefde die de gemeente samenbindt en de hoop die vol verwachting uitkijkt naar de tijd waarin God voltooit wat Hij in Jezus begonnen is. Dat deze vrucht in ons leven mag groeien.
Ik wens u Gods genade en vrede.
Petra Smit
Maar Jezus gaf hem ten antwoord:
‘Er staat geschreven:
“De mens leeft niet van brood alleen,
maar van ieder woord
dat klinkt uit de mond van God.”’
Mattheüs 4: 4
Goede voeding
In de veertigdagentijd leven we bewust toe naar Pasen. Sommige mensen kiezen ervoor om te vasten. Ze eten in deze periode geen vlees en schrappen zoveel mogelijk zoetigheid uit hun dagelijks leefpatroon, goed voor het milieu en voor het lichaam, zou je zo denken, maar dat is alleen maar een positieve bijkomstigheid, want het gaat in deze periode om een verdieping van het geloof.
Je bewust worden dat je niet alleen van brood leeft, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God. Waarmee voeden we ons? Dat is de vraag die we ons stellen. Voeden we ons alleen met materiële zaken of nemen we ook geestelijk voedsel tot ons. Waarmee we ons voeden bepaalt uiteindelijk onze groei.
Mij viel op hoeveel verschillende hulpmiddelen er voorhanden zijn om bewust met je geloof bezig te zijn. Ik noem er hier drie. Zo geeft de Protestantse kerk de veertigdagentijd kalender ‘Op weg naar Pasen: sta op’ uit. De meditaties in deze kalender roepen ons op om in beweging te komen, om op te staan voor anderen. In de kalender van Stichting Tear staat de ontmoeting met God centraal. Door in Gods aanwezigheid te zijn, ontdek je dat God je uitnodigt om zelf een rechtbrenger te worden. Voor wie liever luistert dan leest, is er de Bijbelpodcast ‘Eerst Dit’ die je wil helpen te groeien in je geloof in God en het volgen van Jezus.
U kunt zelf vast nog meer hulpmiddelen vinden.
Waar wilt u zich mee voeden? Waar wilt u in groeien?
Petra Smit
In Vrijheid verbonden
Dit jaar vieren we in Nederland 75 jaar vrijheid. We lezen in kranten en bladen en horen op televisie persoonlijke verhalen van mensen. Het zijn verhalen die duidelijk maken welke impact het op mensen heeft om in angst en onderdrukking te leven en wat het betekent om vrij te zijn. Het zijn verhalen die blijven boeien zeker als ze verteld worden door mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt.
In onze gemeente zijn ook leden die nog uit eigen ervaring over de tijd van de oorlog kunnen spreken. Ze waren kind of tiener in de tijd van oorlog. Zij hebben gezien hoe vader of broers moesten onderduiken, hoe Joodse klasgenoten verdwenen.
Vrijheid is meer dan mogen zeggen wat je denkt en je leven inrichten zoals je wilt, wat in onze tijd zo benadrukt wordt. Vrijheid betekent weer gewoon kunnen leven, ademhalen, zonder angst, zonder de wetten en regels die door onderdrukkers bedacht zijn. De normale gang van het leven weer oppakken.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten reikt als jaarthema aan: In vrijheid verbonden. Aan het begin van dit jaar heb ik daarom een vers gekozen uit de brief aan de Galaten, uit hoofdstuk 5 omdat deze ook een rol speelt in ons Bondslogo.
Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven.
Gal 5: 1
In de loop van het jaar zullen we verder uitwerken wat deze tekst betekent.
Voorlopig alleen dit:
Het leven waartoe wij door Christus geroepen zijn is er één van vrijheid. Gods liefde neemt angst weg.
Christus neemt de last van de zonde weg en de druk om ons zelf te rechtvaardigen. Want in Christus zijn we door God aangenomen als zijn kinderen.
Petra Smit
Houd stand, met de waarheid als gordel om uw heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst, de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten en draag bovenal het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven.
Efeze 6:14-16
Legosoldaat
Op mijn kast prijkt een legosoldaat, een romein, zelf in elkaar geknutseld voor 5 december, iets groter dan het voorbeeld. Het laat zich raden wat hij onder zijn harnas draagt. In deze tijd van verwachten mag mijn neef zich daarin verdiepen, als het heerlijk avondje is gekomen.
Nu halverwege november staat hij daar dan, boven op mijn kast.
Het is niet bedoeld als les in de geestelijke wapenuitrusting uit Efeze 6, maar ik kan er niets aan doen dat ik daar wel -als vanzelf- aan denk nu hij als aandachttrekker en blikvanger op mijn kast staat. In gedachten loop ik de wapenuitrusting af: helm, harnas, schild, gordel, zwaard (nu, ja het is een speer geworden) en dan zie ik wat er ontbreekt.
Deze soldaat heeft in het geheel geen voeten, dus ook geen… precies sandalen. Zonder goed schoeisel kun je niet over straat. De sandalen zijn van een bijzonder merk, dit merk heet: Bereidheid.
Zonder sandalen kun je er niet op uit trekken om het evangelie te delen met anderen.
De kerstperiode leent zich er voor om iemand uit te nodigen.
Heb vooral in de ‘feestmaand’ oog voor wie eenzaam is (breng eens een bezoekje) en voelt u zich vrij om iemand mee te vragen, naar de kerk of op de koffie… Vraag eens aan God om een persoon in uw gedachten te brengen: misschien wil een van uw buren naar de 65+ viering, of uw (klein)kinderen naar het kinderkerstfeest, een Kerk-Anders bijeenkomst of Adventszangavond.
We zullen er rekening mee houden dat iemand gewoon eens een keertje komt kijken en hen van harte welkom heten.
Petra Smit
De lego soldaat zonder de sandalen van ‘Bereidheid’
Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam hij een brood,
sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’
1 Kor 11: 23-24
Gedenken
Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar gedenken wij de overledenen. Wij noemen de namen en plaatsen een bladzijde in het gedachtenisboek. Het is ieder jaar weer mooi om zo met elkaar stil te staan bij de mensen die ons zijn ontvallen.
Op een begrafenis gaf de predikant aan waarom we spreken over het gedenken van de overledene.
Gedenken is meer dan herinneringen ophalen. Bij herinneringen ophalen breng je het verleden in het heden. Je denkt aan wat iemand gedaan heeft. Gedenken heeft niet alleen te maken met het verleden en het heden maar ook met de toekomst. Je haalt wat er gebeurd is in het verleden op naar het heden, zodat je er mee verder kunt gaan. Soms is dat heel praktisch: Je neemt iets over van je vader of moeder zoals bidden voor kinderen en kleinkinderen omdat je vader of moeder dat altijd deed en je dit belangrijk vindt.
Het is goed om te gedenken, het kan aanzetten tot bezinning en tot handelen. Het is een pas op de plaats maken en bedenken wat iemand gedaan heeft en daar iets mee doen. In de gemeente noemen we de namen vanuit de wetenschap dat God de naam van wie ons lief was niet vergeet. We maken ruimte om familie en vrienden te gedenken.
In de bijbel worden we regelmatig opgeroepen om te gedenken, en wordt dat ook gedaan, het gedenken van Gods grote daden in de Psalmen bijvoorbeeld. Ook het delen van brood en wijn tijdens het avondmaal doen we om Christus te gedenken. We gedenken zijn dood totdat Hij komt. Dat is dus niet passief wachten, maar je te binnen brengen wat je vanuit zijn gedachtenis kunt doen.
Petra Smit
Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging.
‘Kom tot inkeer,’ zei hij,
‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’
Mattheüs 4:17
Gods Koninkrijk is in Jezus nabij
Jezus spreekt in gelijkenissen over het koninkrijk van God. Als wij het hebben over het koninkrijk van God denken we in eerste instantie aan de hemel, maar wanneer je de parabels leest, valt al snel op hoe aards deze gelijkenissen zijn. Het gaat over een zaaier die uitgaat om te zaaien, over een zoon die van huis wegloopt, over een verloren geldstuk of een verloren schaap, over een sleepnet of een koopman. Kennelijk is dat koninkrijk van God veel aardser dan wij verwachten.
Jezus is in zijn denken en spreken joods. En er is in het joodse geloof geen minachting van het aardse, lichamelijke. God heeft alles goed geschapen, al het materiële is uit zijn hand. Het geestelijke hoger achten dan het lichamelijke komt uit het Griekse denken. De mens bestaat uit lichaam en geest, God blies hem de levensadem in en zo werd de mens een levend wezen. Het koninkrijk van God heeft dan ook net zoveel te maken met het lichamelijke als met het geestelijke.
Hemel en aarde raken elkaar.
Jezus verwijst in zijn gelijkenissen naar het koninkrijk dat nabij is en de genezingen/ wondertekenen die hij doet, onderstrepen dat. Het koninkrijk gaat niet over een leven na dit leven, het gaat over het hier en nu. In Jezus tijd verwachtten de mensen de komst van de Messias, de zoon van David. Ze verwachtten een koning die plaats zou nemen op de troon, die het koninkrijk weer zou herstellen en regeren over Israël. Als Jezus spreekt over het koninkrijk dan denken de mensen in de tijd van Jezus allereerst aan de tijd van David en Salomo, een rijk waar de koning namens God regeert.
In gelijkenissen maakt Jezus duidelijk dat het Koninkrijk van God verbonden is met Zijn persoon en Zijn werk. Hij is, zoals al duidelijk gemaakt werd bij de aankondiging van Zijn geboorte, de zoon van David die over Israël zal regeren. Jezus maakt in alles wat hij zegt en doet duidelijk dat de ballingschap voorbij is, dat het volk Israël niet alleen weer mag wonen in het land Israël, maar dat God het verbond met Zijn volk in Jezus vernieuwd, de koning is gekomen.
Het volk dat terugkeert, wordt weer welkom geheten als de verloren zoon, God zoekt als een herder zijn schapen en Jezus eet met tollenaren en zondaren om te laten zien dat het feest van het koninkrijk, de maaltijd die God aanricht voor alle volkeren, dichtbij is.
De maaltijd die Jezus later met zijn leerlingen viert, wijst vooruit naar het moment dat het koninkrijk in volle kracht doorbreekt. Als Jezus de maaltijd viert met zijn leerlingen, spreekt Hij over het nieuwe verbond in Zijn bloed. In Jezus wordt het verbond verbreed, ook de heidenen mogen voortaan bij het volk van God horen. Wij mogen leren wat het betekent om te leven vanuit dit nieuwe verbond, om te leven als burgers van Zijn Koninkrijk.
Dat is iets voor vandaag en morgen en overmorgen en… ja toch ook voor de toekomst.
Petra Smit
Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek:
omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen.
Mattheüs 13:13
Een goed verhaal
Het thema voor de startzondag is: een goed verhaal.
Wat is een goed verhaal?
Iedere cultuur kent verhalen; dit zijn vaak sterke verhalen, mythen, legenden, sagen, volksverhalen. Ook vertellen mensen de hele dag door verhalen, over wat ze hebben meegemaakt, over wie ze zijn, waarom ze bepaalde beslissingen nemen…
De een kan beter vertellen dan de ander maar wat maakt een verhaal tot een goed verhaal? Als mensen er met plezier naar luisteren? Als mensen er door geraakt worden of geroerd raken? Als er een sterk plot in zit of er mooie karakters in naar voren komen? U heeft vast uw eigen ideeën over wat een verhaal tot een goed verhaal maakt.
Jezus sprak in gelijkenissen; hij vertelde mensen verhalen. Dit waren niet zomaar verhalen want Hij maakte in deze verhalen iets duidelijk over het Koninkrijk van God. In de gemeente van Jezus Christus zien we Jezus als meesterverteller, maar in de ogen van veel van zijn tijdgenoten zullen zijn verhalen niet eens geslaagd zijn geweest, omdat ze zijn verhalen niet begrepen. Toch een goed verhaal? Ja zeker, ook al luisterde lang niet iedereen met plezier naar zijn verhalen (denk maar aan de woede van de leiders in die tijd), het was evangelie.
Ze zetten aan tot denken en boden zicht op Gods Koninkrijk, het was een bevrijdende blik.
In de Bijbel zie je steeds dat een goed verhaal, of misschien liever het goede verhaal (het goede nieuws) mensen aan het denken zet en helpt om dingen vanuit Gods perspectief te zien. Het is een verhaal dat aanspreekt, troost, vermaant, een ander perspectief aanreikt.
Nu nog als een leerling leren luisteren…
Petra Smit
Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen
Mat 13: 44
Alles op alles zetten
‘Kom op Yari, het jaar is nog maar kort! Waar ga je voor? Wat moet je nog halen om over te gaan? Je moet er nu misschien wel veel tijd in stoppen, maar daarna heb je lang vakantie.’ Aan het einde van het schooljaar daag ik mijn mentorleerlingen die op randje van wel of niet overgaan naar de tweede uit om alles op alles te zetten. Ik daag ze uit om hun mobiel een tijdje aan de kant te leggen, bijles te zoeken, echt alles te geven voor wat ze willen bereiken.
Jezus daagt zijn leerlingen ook uit om alles op alles te zetten. Om zich tot het uiterste in te spannen voor het koninkrijk van God. De gelijkenis van de schat in de akker is één van de gelijkenissen die gaan over de verborgenheid van het koninkrijk van God. We zouden graag zien dat het koninkrijk van God duidelijk zichtbaar was, maar… dat is vaak niet zo. De gelijkenis van het onkruid tussen het goede graan maakt duidelijk dat het soms onmogelijk is om goed en kwaad te scheiden, soms kun je er beter voor kiezen om geduld te hebben en te wachten op de oogst. De gelijkenis van het mosterdzaad maakt duidelijk dat het koninkrijk van God klein begint, zo klein dat je het bijna niet kunt zien, maar uiteindelijk een struik wordt waarin vogels kunnen nestelen.
In de gelijkenis van de akker daagt Jezus zijn leerlingen uit om zich voor 100% in te zetten voor het koninkrijk van God omdat het van de allergrootste waarde is; de schat is niet direct zichtbaar, maar ligt verborgen in een akker. De persoon die de schat vindt, verkoopt alles wat hij heeft om de akker te kopen.
De gelijkenis maakt duidelijk dat de man alles op alles zet om de schat te bemachtigen. Het is de blijdschap over zijn ontdekking die hem er toe aanzet alles te verkopen wat hij heeft en er helemaal voor te gaan. Ik moest denken aan het Bijbelsdagboekje, waaruit mijn ouders voorlazen na het eten. Wat er precies in stond weet ik niet meer, maar het had de sprekende titel: Schatgraven. De afbeelding maakte direct duidelijk waar het om ging. Je moet je inspannen om de schat op te graven, maar het is de moeite waard.
Het maakt blij. Dat wordt spitten deze zomer.
Fijne zomer,
Petra Smit
Werkelijk,
het is goed voor jullie dat ik ga,
want als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen,
maar als ik weg ben,
zal ik hem jullie zenden.
Johannes 16:7
Weggaan en toch heel dichtbij blijven.
Werkelijk, het is goed voor jullie dat ik ga, zegt Jezus tegen zijn leerlingen. De leerlingen zijn juist verdrietig over zijn aangekondigde vertrek. En dat is niet verwonderlijk want hij heeft hen verteld over liefde en haat, gesproken over lijden en dood, over Zijn lijden en het lijden dat zijn leerlingen te wachten staat.
Ik kan me de sombere stemming van de leerlingen wel indenken.
En dan zegt Jezus om hen te bemoedigen dat het goed is dat hij gaat, omdat de Heilige Geest dan kan komen. In dit vers wordt de Heilige Geest de pleitbezorger genoemd. Een pleitbezorger is iemand die naast je staat (zoals een advocaat in een rechtszaak). Letterlijk staat er Parakleet, een woord uit het Grieks dat is afgeleid van ‘te hulp roepen’, daarom wordt het ook wel eens met helper of trooster vertaald. Dus de Geest is behulpzaam. Jezus laat ons niet aan ons lot over, maar hij stuurt Zijn Geest die bij ons zal zijn en in ons zal wonen.
We doen nooit tevergeefs een beroep op Hem:
– Hij laat ons zien wat waarheid is. Hij helpt om te kunnen zien wat goed en waar is en wat leugen en slecht is. Om te kunnen ontdekken wat Gods bedoelingen steunt en wat het tegenwerkt.
– Hij is leraar. Onderwijst de gelovigen in alles wat ze moeten weten. Leert ons bidden. Schenkt gaven aan de gemeente om de gemeente op te bouwen en toe te rusten tot dienstbaarheid. Hij laat de vrucht in ons leven groeien (liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing).
– De Geest getuigt van Jezus. Op de Pinksterdag spreken de apostelen over Jezus en loven God. De Geest overtuigt ons dat het evangelie waar is.
Vandaar dat Jezus tegen zijn leerlingen zegt dat het goed voor ons is dat Hij gaat. Want alleen zo kan hij weggaan en toch heel dichtbij blijven.
Petra Smit
Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen.
1 Cor. 15:36
Een nieuw begin
Boter-lammetjes, chocolade eieren, kuikentjes en paashazen proberen in de winkels al vanaf januari het verlangen naar de lente en Pasen bij ons wakker te roepen, wat mij betreft zonder al te veel succes.
Ik verbaasde me er vooral over dat de schappen die een week eerder nog kerstkransen en chocolade-kerstballen bevatten, nu ingericht waren met allerhande paasartikelen Het lijkt erop dat deze producten in de beleving van mensen niets meer met het christelijk of het joodse geloof te maken hebben, dat het alleen nog maar draait om het begin van de lente. Toch verwijzen de producten, matzes, eieren en boter-lammetjes naar de verhalen van Pesach en Pasen. En zijn deze producten niet zomaar of puur voor de commercie aan het Paasfeest verbonden.
Zelfs het paasei blijkt oudere papieren te hebben dan ik dacht.
Er is sprake van paaseieren in de christelijke traditie: Paus Gregorius de Grote verbood rond 600 om tijdens de vastenperiode tussen Aswoensdag en Pasen, eieren te eten. Eieren, die in gekookte vorm langer te bewaren zijn, werden zo een lekkernij die op paaszondag weer gegeten mocht worden. De oudste eieren werden gebruikt om te versieren. Ook ging men langs huizen om eieren op te halen, waarbij gold: één ei is geen ei, twee ei is een half ei, drie ei is een paasei. Katholieken brachten eieren naar de kerk om die te laten zegenen. In de middeleeuwen werd er een ei in de kerk op het altaar gezet.
Het ei staat symbool voor schepping, herleving en wedergeboorte en vanwege deze betekenis is het ook in de christelijke paasviering terecht gekomen. Het is het christelijke symbool voor de opstanding omdat het kuiken uit het ei breekt, zoals Christus uit dood en graf brak. Net als het zaad, draagt ook het ei de belofte in zich van nieuw leven en hoop.
Waar de commercie niet in slaagde, gebeurde begin februari vanzelf.
Enkele dagen zonnig weer in februari waren voldoende om het verlangen naar de lente in mij op te roepen. En niet alleen bij mij. Een rondje fietsen maakte mij duidelijk dat half Naarden en Bussum de gelegenheid aangreep de natuur in te trekken, een rondje Naardermeer. Inmiddels half maart staan er langs de weg narcissen in bloei, en lopen er al zwangere schapen in de wei. Vol verwachting kijken we uit naar nieuw leven.
Gezegende Paastijd –
Petra Smit
Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,
al ging ik wonen voorbij de verste zee,
ook daar zou uw hand mij leiden,
zou uw rechterhand mij vasthouden.
Psalm 139: 9-10
Ontdekkingsreiziger
In het onderwijs worden we regelmatig uitgedaagd iets nieuws te proberen, om nieuwe media in te zetten voor het onderwijs. En iedere keer weer moet ik een drempel over: niet alleen tijd en energie steken in nieuwe leermiddelen, maar ook de angst overwinnen dat ik er niet mee kan werken, dat het uitloopt op een mislukking.
Een drempel over moeten om iets nieuws te doen, het onbekende tegemoet te treden, is iets dat veel mensen herkennen. Er zijn slechts enkele mensen die vol enthousiasme het avontuur tegemoet gaan, de meesten gaan aarzelend. Wat geldt voor zoiets kleins als het inzetten van nieuwe leermiddelen of al iets groter het hanteren van een nieuwe onderwijs didactiek, geldt nog eens zo groot voor het zetten van een nieuwe stap in je leven of leven met onzekerheid over de toekomst. Dan neemt bij de meeste mensen de angst en onzekerheid toe. In een boek van Max Lucado ‘Dit is de dag’ las ik een mooi verhaal hierover: Toen zeelieden in de oudheid zeekaarten tekenden, lieten ze hun angsten zien. Op de uitgestrekte, nog niet verkende wateren schreven cartografen dingen als: ‘Hier zijn draken.’ ‘Hier zijn demonen.’ ‘Hier zijn Sirenen.’ Sir John Franklin* was gezagvoerder in de dagen van koning Henry V. De nog niet in kaart gebrachte wateren waren voor hem net als voor andere zeevaarders een mysterie. De kaarten die Franklin in bezit gehad had, droegen een teken van vertrouwen. Hij had de woorden, hier zijn draken, hier zijn demonen, hier zijn sirenen, doorgestreept.
In hun plaats schreef hij de woorden: ‘Hier is God.’
Petra Smit
* Voor wie al eens eerder iets over John Franklin heeft gehoord, zijn laatste ontdekkingsreis verliep niet zonder draken en demonen en hij hield duidelijk meer van avontuur dan ik ?
Petra Smit
Luister,
je (Maria) zult zwanger worden
en een zoon baren,
en je moet hem Jezus noemen.
Lucas 1: 31
Beloofd!
Ouders denken vaak lang na over de naam die ze hun kind geven. Regelmatig wordt er dan een lijst met betekenissen van namen geraadpleegd. Ze willen hun kind een mooie, betekenisvolle naam meegeven. Als de geboorte van Jezus wordt aangekondigd, geeft God ook alvast de naam aan Maria en Jozef door. Zij moeten hem Jezus noemen, staat er in het evangelie volgens Lucas. En in Mattheus staat Immanuel. Zo geven de schrijvers van de evangeliën aan ons door waar dit kind voor staat. Immanuel betekent: God met ons. Het volk Israël krijgt op deze manier te horen dat God hen niet in de steek laat, maar mèt hen zal gaan. Jezus betekent: God redt. Hij zal zijn volk redden van hun zonden. Daarnaast verwijst Lucas naar de profetie uit Jesaja waar de Knecht van de Heer, de vredevorst wordt genoemd.
In de adventsperiode zullen we stil staan bij de beloften die in deze namen klinken: God met ons, Hij redt, vredevorst! We zien dat God deze beloften doet aan Mozes, Ruben en Jesaja.
We lezen dat Mozes te horen krijgt dat God met hem zal gaan.
We horen dat Ruben en de andere broers van Jozef vergeving ontvangen.
We dromen mee met het Visioen van Jesaja, van een wereld vol vrede.
Om met kerst de vereniging van al deze beloften te zien in Jezus Christus. Hij is Immanuel, God met ons. Zijn naam betekent God redt, hij zal zijn volk redden van hun zonden. Hij is de vredevorst.
Petra Smit
‘En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u.’
Romeinen 11: 17-18
Geënt op de edele olijf
Op vrijdag 14 september plaatste de Trouw een artikel over de band van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) met Israël. Liberale theologen willen, bij monde van Offringa, een discussie uitlokken over de ‘onopgeefbare verbondenheid’ van de kerk met Israël. Volgens Offringa is zo’n aparte plek theologisch gezien niet alleen onnodig, maar ook dubieus. Het suggereert een onderlinge afhankelijkheid die er niet (meer) is. Want het christendom is weliswaar uit het Jodendom voortgekomen, maar het is er geen voortzetting van.
In een niet in Trouw geplaatste reactie schrijft Houtman* in reactie hierop: ‘Of je het christendom nu ziet als een dochterreligie van het jodendom (zoals Offringa schijnbaar doet), of als een zusterreligie waarbij het christendom en het na-Bijbelse Jodendom beiden zijn voortgekomen uit de godsdienst van Israël, in beide gevallen blijft zo’n verwantschapsband bestaan. Je ouder blijft je ouder, en je broer of zus blijft je broer of zus, ook als de verhoudingen verstoord zijn geraakt en je uit elkaar bent gegroeid.’
Zoals u verderop in het maandblad kunt lezen, heeft de Werkgroep Dienst aan Israël ook een gesprek op gang willen brengen in onze V.E.Gemeenten. Niet om de verbondenheid met Israël ter discussie te stellen, maar om in de gemeenten weer met elkaar in gesprek te raken over Israël en er niet over te zwijgen omdat het een moeilijk onderwerp is, want we zijn hoe dan ook verbonden.
Als volgeling van Jezus, zijn we niet alleen leerling van zijn joodse leer, maar zijn we, zoals Paulus zegt, op de edele olijfboom geënt en delen we dezelfde wortel. Beiden, zowel christenen als gelovige joden, kijken uit naar Gods Koninkrijk; we leven in de verwachting van een rijk van vrede. Voor een groot deel hebben we onze zondagse diensten ingevuld met teksten die direct met het Jodendom verband houden omdat ze uit de Tenach komen, zoals de joden hun drie delen van de Schrift noemen, de boeken van het Oude Testament.
Bijna iedere zondag lezen we eruit, zonder er bij stil te staan, dat we deze boeken danken aan het volk Israël. Ook het Nieuwe Testament is door joodse volgelingen van Jezus geschreven.
Mensen die graag willen weten welke reacties er op het manifest van Offringa gekomen zijn verwijs ik graag naar: https://www.joods-christelijke-dialoog.nl/index.php/documenten/518-reacties-op-manifest-jan-offringa
Petra Smit
* Dineke Houtman is als bijzonder hoogleraar joods-christelijke relaties vanwege de Stichting tot Bevordering van Wetenschappelijk Onderwijs in de Judaïstiek verbonden aan de PThU. Haar artikel verscheen op https://www.joods-christelijke-dialoog.nl/images/artikelen/Losser-van-Israel.pdf
Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad.
Psalm 119:105
Voor mijn vakantie kwam er een interview met Koning Willem Alexander en Koningin Maxima op televisie. Wat mij opviel was dat ze een aantal weken zonder mobieltjes als onderdeel van de vakantie afspraken. Het zou wel wat moeite kosten om ervoor te zorgen dat iedereen zich hier ook aan zou houden, zei Maxima.
Het deed mij er even bij stil staan hoe lastig het is om nog zonder mobiel onderweg te zijn.
Vervolgens las ik in de vakantie een tekst uit het boek: ‘Luid en duidelijk’ van Mark Stibbe. Hij maakt een mooie vergelijking die ik graag aan u doorgeef.
Hij stelt de vraag: Wat zou er gebeuren als we met onze Bijbel net zo omgingen als met onze mobiele telefoon?
– We zouden hem altijd bij ons hebben.
– We zouden hem meerdere keren per dag raadplegen.
– We zouden teruggaan als we hem vergaten.
– We zouden hem gebruiken om berichten te ontvangen.
– We zouden er niet zonder kunnen.
– We zouden hem cadeau geven aan onze kinderen.
– We zouden hem gebruiken om de weg te vinden.
– We zouden hem gebruiken als we in nood zijn.
– We hoeven niet bang te zijn dat onze Bijbel wordt afgesloten vanwege
een onbetaalde rekening. Jezus heeft de volle rekening al betaald.
– En nooit een gemiste oproep! God hoort ze allemaal.
Het boek van Mark Stibbe komt uit 2009. Hoewel de vergelijking nog steeds spreekt hebben de ontwikkelingen niet stil gestaan. Het is niet langer de bijbel versus de mobiele telefoon maar de bijbel op je mobiele telefoon. Handig toch zo’n bijbel-app. Alleen je mobiel uitzetten tijdens de vakantie … nou vooruit dan maar.
Petra Smit
‘Ik kijk naar de hemel die u hebt gemaakt
Ik kijk naar de maan en de sterren
die u daar een plaats hebt gegeven.
En ik denk: Een mens is niet belangrijk,
en toch denkt u aan hem.
Een mens is maar klein, en toch vergeet u hem niet.
Psalm 8: 4-5 uit de Bijbel in gewone taal
Als u op een zomeravond naar de hemel kijkt en u zich klein en nietig voelt, denk er dan maar achteraan wat de dichter van deze psalm schreef: ‘Een mens is maar klein, maar toch vergeet u hem niet.’
Of voor wie de NBV vertaling vertrouwder klinkt: ‘wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?’
Petra Smit
En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken
voor de bouw van een geestelijke tempel.
1Petrus 2:5a
In de meivakantie bezocht ik de ‘DOMunder’ in Utrecht. Een museum dat je meeneemt onder het museumplein en je daar de verschillende lagen toont waarin archeologen voorwerpen gevonden hebben. Het geheel geeft een beeld van de bebouwing van het Domplein vanaf de Romeinse tijd. Een van de vroege lagen die je zag, was een zwarte verkoolde laag. Het eerste Romeinse fort dat daar gebouwd werd, was van hout. Het fort werd door de vijandige Friese stammen in brand gestoken, wat nog duidelijk zichtbaar was in de laag van die tijd. Daarna zag je een laag met vulkaangesteente uit de Eifel; materiaal dat beter bestand was tegen aanvallen met vuur. Uiteindelijk is het Romeinse Fort helemaal verdwenen. Op de restanten van het fort bouwt in 630 de Frankische koning Dagobert I een kerkje, dat kort daarop door de Friezen wordt verwoest. De restanten van dit kerkje vormen een vroege getuige van de verspreiding van het Christendom in die tijd. Van eind 7e eeuw zijn de restanten van twee kerkjes die door Willibrord gebouwd zijn; één van deze kerkjes ‘de Sint Maartenkerk’ is de voorloper van de Domkerk.
Steeds zie je dat het fundament wordt gebruikt als basis om opnieuw te bouwen. Naarmate de tijd verstrijkt zie je dat er gebouwd wordt met steeds duurzamere materialen. Hout verbrand, dus gebruikte men vulkanisch gesteente uit de Eifel. Paulus gebruikt het beeld van bouw en verwoesting in de brief aan de Korintiërs (3: 9-18). De gemeente is een tempel van God, zegt hij. God woont in hun midden. Paulus gebruikte het beeld van een tempel voor een gemeenschap van mensen niet als eerste. De Essenen spreken in de Dode Zee-rollen over zichzelf als een tempel van God. De joden van die tijd geloofden dat de tempel onder Gods oordeel viel en dat God iets nieuws tot stand zou brengen. Dat zou met of zonder fysieke tempel zijn, maar in elk geval zou er een nieuwe gemeenschap ontstaan die God weer volkomen toegewijd zou zijn. Let op, zegt Paulus, met welke materialen je bouwt, kan het de hitte van een vuur doorstaan? De materialen die Paulus opsomt, worden gebruikt bij de bouw van een tempel. De tempel van Salomo was rijk versiert met goud, zilver en edelgesteente.
Zoals Gods heerlijkheid de tempel van Salomo had gevuld, zo zou God aanwezig zijn te midden van de gemeente. Paulus schrijft: ‘Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf.’ Opletten hoe je bouwt, betekent: je afvragen of dat wat je doet, past bij het fundament dat er ligt. Past wat we doen in de gemeente bij Jezus Christus, bij wie Hij is en wat Hij wil? Kan het materiaal de hitte van vuur doorstaan?
En wordt er deugdelijk werk geleverd?
Onder het Domplein zag ik de lagen van de verwoeste kerkjes. Maar gelukkig… toen ik boven de grond kwam zag ik ook nog de Domkerk zelf. Op die plaats worden nog steeds vieringen georganiseerd, wordt God gezocht, de Heer aanbeden. In Utrecht komen op verschillende plaatsen mensen samen om gemeente van de Heer te zijn.
Een tempel, niet gebouwd van stenen die in de loop van de tijd door vuur of storm wordt verwoest, maar van levende stenen.
Het fundament is het volbrachte werk van Jezus Christus.Laten we blijven opletten op welke manier we bouwen.
Bouwt u mee?
Petra Smit
Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben,
zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.
1 Korintiërs 15: 49
Stof tot na te denken
De gebeurtenis die we vieren op 1e paasmorgen geeft stof tot nadenken genoeg. Christus staat op uit de dood. Met wat voor lichaam? Zijn leerlingen herkennen hem, aan zijn stem (de stem van de Goede Herder), aan zijn manier van doen (Hij breekt het brood), aan de wonden aan zijn lichaam (zijn handen en zijn zij). In alles wordt duidelijk dat het een echte ontmoeting is: hij spreekt met hen, hij eet en drinkt met hen. Hij is lijfelijk in hun midden en toch is het ook heel anders dan vroeger, hij is plotseling aanwezig, maar is ook zomaar weer weg. Deuren vormen voor hem geen belemmering. En toch is het beter als hij naar zijn Vader gaat, zodat de Trooster kan komen, de Heilige Geest die tot het eind bij hen zal zijn.
De opstanding roept vragen op over de aard van Jezus lichaam. Wij zijn nieuwsgierig naar het fysieke lichaam van Jezus. Alles wat erover gezegd wordt, is dat het een hemels lichaam, een verheerlijkt lichaam is. De leerlingen hebben geen woorden om het te beschrijven, maar duidelijk is wel dat het past bij wie Jezus is. Zijn wonden zijn nog steeds zichtbaar, zijn stem klinkt hetzelfde, zijn manier van doen is hetzelfde, hij is dezelfde en toch is het anders.
Met Hemelvaart klinkt door dat zijn leerlingen zich door Hem mogen laten bezielen, mogen laten aanvuren, door zijn Geest. Met Pinksteren wordt deze belofte waargemaakt. Zijn leerlingen zijn nog steeds hetzelfde en toch zijn ze anders.
Wat betekent dat voor ons? We leven tussen nu en straks.
Dit geeft stof tot nadenken.
Petra Smit
De woestijn zal zich verheugen,
de dorre vlakte vrolijk zijn,
de wildernis zal jubelen en bloeien,
als een lelie welig bloeien,
jubelen en juichen van vreugde.
De woestijn tooit zich met de luister van de Libanon,
met de schoonheid van de Karmel en de Saron.
Men aanschouwt de luister van de HEER,
de schoonheid van onze God.
Jesaja 35: 1-2
Natuurschoon
Tijdens de vakantie heb ik veel kunnen wandelen. Ik mocht genieten van de vele bloemen en groene planten die op Madeira bloeien. Ik verbaasde me over bloemensoorten die ik nog nooit eerder had gezien, zoals stokpaardebloemen en wilde gemberbloemen. Ik zag hoe bananen groeien, rook de geur van eucalyptusbossen en bewonderde de kracht van water dat van grote hoogte naar beneden stort. De natuur is daar bijzonder divers en rijk. En dan te bedenken dat ik Madeira nog niet eens op haar mooist heb gezien, voor de echte bloemenzee moet je het eiland in het voorjaar bezoeken.
Jesaja ziet in de natuur de luister, de schoonheid van God. En waar mij dat juist stil maakt, beschrijft Jesaja het uitbundig jubelen van vreugde als reactie op het natuurschoon dat zal uitbotten als God komt en alles goed maakt. Hij beschrijft hoe de woestijn tot bloei zal komen en een overvloed van bloemen,planten en bomen zal kennen. In deze overvloed wordt de luister van de Heer zichtbaar. De natuur zal de schoonheid van de Heer ten volle weerspiegelen omdat hij heel maakt en verlossing brengt aan de schepping. Iedere bloem die we tegenkomen in een woestijnklimaat, zoals de distel op het puntje van Madeira mag ons daar alvast aan herinneren.
september 2015
Ik heb je in mijn handpalm gegrift,
je muren staan mij steeds voor ogen.
Jesaja 49:16
God vergeet niet.
Als je iets niet wilt vergeten kun je daar op verschillende manieren aan herinnerd worden.
Je kunt een briefje in het zicht ophangen.
Je kunt een waarschuwingssignaal instellen.
Je kunt een berichtje laten oplichten op je computer of op je telefoon
en misschien werkt dat nog wel steeds het beste.
Je kunt als je iets niet wilt vergeten het op je hand schrijven,
dan wordt je steeds opnieuw herinnerd aan wat je niet wilt vergeten.
In deze tekst van Jesaja lezen we dat God iets op zijn hand schrijft: Sion. Sion is een ander woord voor de stad Jeruzalem. Op deze manier houdt God steeds Jeruzalem in Zijn gedachten. De muren van de stad staan Hem steeds voor ogen. De muren van een stad staan voor veiligheid, geborgenheid, bescherming. De muren van de stad in de tijd van Jesaja waren niet zo sterk, de stad werd regelmatig belegerd. Als God de muren van de stad voor ogen houdt, maakt Hij duidelijk dat de stad Hem aan het hart gaat. God is gericht op heil voor de stad Jeruzalem.
In Israël moesten de mensen een gedeelte van Gods leefregels op hun hand schrijven om hen er aan te herinneren dat zij in hun handelen gericht moesten zijn op de Heer. De leefregels van de Heer moesten in hun hart en gedachten zijn, zodat ze juist zouden handelen.
Als God Sion op Zijn hand schrijft, betekent dat niet alleen dat Hij aan hen denkt, maar dat Hij in Zijn daden Sion gedenkt. In wat Hij doet, houdt Hij Zijn plannen met Jeruzalem in gedachten. Toen de knecht van de Heer kwam, moest hij lijden, sterven en opstaan uit de dood. Hierin was de Heer gericht op het heil voor Jeruzalem, voor Zijn volk en de wereld. Hij is dus ook uit op ons/ op uw heil. Als Hij naar Zijn hand kijkt, heeft Hij ook ons voor ogen. Het is alsof Hij ook onze naam op Zijn hand schrijft. Hij zal ons / u niet vergeten.
Petra Smit
november 2015
Toen Israël nog een kind was, had ik het lief;
uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen.
Hosea 11:1
Gezegend nieuw jaar
Na de aanslagen in Parijs lees ik de tekst van het kerstevangelie uit Mattheüs toch weer anders. Er vallen andere woorden op. Opeens dringt door in welk een beangstigende tijd Jozef en Maria eigenlijk leven. Ik lees hoe Jozef met Maria en het kind vluchten naar Egypte en als hij later weer terug kan keren naar Israël, niet verder durft te reizen uit angst voor de zoon van Herodes. Het beeld van kerst dat normaal voor ons geschilderd wordt is liefelijk en vredig, maar vredig en lieflijk was die tijd niet. Er was een despoot aan de macht die zelfs zijn zoons liet vermoorden om zijn macht te behouden. Een man die tot het uiterste ging, totaal onvoorspelbaar in zijn gewelddadige gedrag. Als er iets angst inboezemt is het dat. Als de wijzen aankomen bij Herodes in Jeruzalem en hem vertellen dat er een nieuwe koning geboren is, stuurt hij hen naar Bethlehem. Hij geeft hen de opdracht mee terug te komen in Jeruzalem om hem te vertellen waar de nieuwe koning woont, zodat hij voor deze koning kan knielen (lees: ombrengen). Als de wijzen in een droom door God gewaarschuwd via een andere weg terugkeren naar hun land, krijgt ook Jozef een droom. God waarschuwt hem niet in Bethlehem te blijven maar moedigt hem aan samen met Maria en Jezus te vluchten naar Egypte. Ongetwijfeld zijn Jozef en Maria bang geweest toen ze vluchtten. Misschien hebben ze zelfs tijdens hun vlucht berichten gehoord over de slachting die Herodes heeft aangericht.
Je kunt je voorstellen dat ze zich afgevraagd hebben wat er van Gods beloften terecht zou komen, nu ze moesten vluchten naar het buitenland. Was er nog wel een toekomst voor hen in Israël?
Terwijl ik de tekst van het kerstverhaal op deze manier op mij liet inwerken viel mij naast de angst iets anders op in de tekst.
Zeker als ik de tekst uit Hosea naast Mattheüs leg. Dan zie ik Gods liefdevolle zorg voor de zijnen. De situatie wordt niet minder zwaar. Jozef en Maria zijn niet minder bang, maar God is toch in alles aanwezig. Je ziet hoe Hij als een betrokken vader zorgt voor zijn kinderen. Hij koos Jozef uit, een vroom man.
Hij waarschuwt hem in een droom en geeft later ook aanwijzingen via dromen. Hij koos een timmerman uit om de vader te zijn voor zijn zoon. In Egypte kon Jozef zich als timmerman goed redden. Als je moet vluchten, kun je maar beter een vakman zijn dan een geleerde of koning.
Zo zie je Gods zorg voor zijn mensen. Hij is onzichtbaar aanwezig en blijft betrokken bij zijn mensen. De toekomst wordt God niet uit handen geslagen. Dat mag ook ons hoop geven voor de toekomst.
Gezegend Nieuwjaar
december 2015
Een stap in geloof.
In mijn jeugd werden verhalen van zendelingen verteld als voorbeeld van mensen die een grote stap in het geloof zetten. Bekende namen klonken zoals Hudson Taylor van de China Inland Mission, David Livingstone en Charles Studd die zich inzetten voor de zending in Afrika. Zending was vooral overzee: Gemeentestichting in het buitenland. Het waren voorbeelden van geloofsgroei en vertrouwen. Tegelijk was het voor iedereen duidelijk dat ze iets uitzonderlijks deden.
De bond van V.E.G. heeft een eigen zendingsgeschiedenis. Vanaf 1919 stuurden Vrije Evangelische Gemeenten mensen voor diaconaal en zendingswerk naar Indonesië, vanaf 1926 werd dit een gemeenschappelijk werk met de naam Samosirzending. Men werkte samen met de Rheinische Missionsgesellschaft en de daaruit ontstane Huria Kristen Batak Protestan (1930), vandaag is dat de grootste kerk van Indonesië.
De verhalen die verteld werden van de Samosirzending inspireerden mensen en gaven een gevoel van verbondenheid binnen de Bond van V.E.G. De gedachte was: Dit doen wij samen! De Samosirzending bestaat niet meer, maar als Vrije Evangelische Gemeenten doen we nog steeds samen aan Zending. Hiervoor is de Stichting voor Zending en Diaconaat opgericht waarvoor we geregeld collecteren. Op de website www.szd-bondveg.nl kunt u lezen wie er mede namens ons uitgezonden zijn en welke projecten we als Vrije Evangelische Gemeenten steunen.
Toen Jezus zijn leerlingen riep, zetten zij een stap in het geloof. Ze volgden Jezus en in drie jaar tijd groeide hun geloof, met vallen en opstaan. Petrus beleed Jezus als de Christus, stapte in vertrouwen uit de boot, verloochende Jezus in de hof, en beleed opnieuw dat hij Hem liefhad. Mattheüs was tollenaar en werd een evangelist. Johannes zag de verheerlijking op de berg en liet Jezus alleen in de hof van Getsemané net als de overige leerlingen En toch vertellen deze leerlingen later vrijmoedig over Jezus op straten en pleinen van Jeruzalem. Ze zetten stappen in geloof als ze voor mensen bidden, over Jezus vertellen en een gemeenschap vormen, waarin oog is voor weduwen en wezen. Zending en diaconaat vallen samen. Bij veel christelijke hulporganisaties kom je een stap in geloof tegen. Zonder te weten of ze succes zullen hebben, verlenen ze hulp omdat ze Jezus willen navolgen.
Een stap in geloof zetten is niet alleen voor mensen die zich geroepen voelen om voor langere of kortere tijd naar het buitenland te gaan. Het hoeft niet altijd iets groots te zijn. Als je kleine stapjes zet ga je ook vooruit. Een stap in geloof is een stap in vertrouwen, het is in beweging komen. Tijdens de veertigdagen tijd willen we nadenken over stappen die mensen zetten in geloof, of ze nu tijd en aandacht geven aan mensen dichtbij of geld en tijd aan een goed doel ver weg.
februari 2016
Groen ontluikt de aarde
Als ik dit schrijf staan er overal krokussen in bloei. Ze zijn vooral paars alsof de natuur zich dit jaar aanpast aan de veertigdagentijd. Op zoek naar inspiratie voor de stille week van Pasen blader ik door een blad (de eerste dag). Daarin lees ik over het lied ‘groen ontluikt de aarde’. Een lied dat heel mooi de stille week en Pasen in beeld brengt. Het lied is in 1995 door Sytse de Vries vanuit uit Duits naar het Nederlands vertaald, maar oorspronkelijk is het lied in 1928 gedicht door een Britse predikant John Maclead Campbell Crum, een internationaal lied dus. De melodie komt van een Frans kerstlied uit de 15e eeuw. Deze melodie klinkt mij bekend in de oren. De tekst geef ik u nu alvast. We zullen het lied deze maand vast een keer zingen.
Groen ontluikt de aarde
uit het slapend graan,
nu de zon de zaden
roept om op te staan.
Liefde staat op,
wordt wakker uit de dood.
Liefde draagt, als koren,
halmen, vol en groot.
Onder steen bedolven
lijkt de liefde Gods.
Rest haar niets dan rusten
in de harde rots?
Diep in het graf
is Hij de weg gegaan
van het zaad dat stervend
nieuw ontkiemt tot graan.
Zaad van God, verloren
in de harde steen
en ons hart, in doornen
vruchteloos alleen –
heen is de nacht,
de derde dag breekt aan.
Liefde staat te wuiven
als het groene graan.
Liedboek 2013 lied 625
Petra Smit
maart 2016
Marmertinum
Maar ik heb de goede strijd gestreden,
de wedloop volbracht,
het geloof behouden.
2 Timoteüs 4:7
Begin maart was ik op vakantie in Rome en ik heb er van genoten. Het is heel bijzonder om al die oude bouwwerken te zien en je voor te stellen hoe de stad er uitzag toen Paulus deze bezocht. Voor één gebouw zou ik de reis op een ander moment opnieuw moeten maken, de Marmertijnse gevangenis. De gevangenis die in gebruik was in de tijd van Petrus en Paulus was in restauratie. Ik heb alleen aan de buitenkant de tekst op de voordeur kunnen lezen.
Max Lucado schrijft in een dagboekje over de tijd die Paulus door bracht in de gevangenis. Wat hij schrijft komt hier op neer:
Als Paulus in deze gevangenis zit, zo vertelt de traditie ons, een donkere en vochtige kerker, schrijft hij de brief aan Timoteüs. Hij kan bij wijze van spreken het zwaard van zijn beul in gedachten al zien. Toch vraagt hij nog om een aantal praktische zaken in deze brief.
Hij schrijft aan Timoteüs:
‘Kom, snel naar mij toe. Ik verlang er naar je te zien.’ Hoe gelovig Paulus ook was, hij had behoefte aan vrienden. Hij dringt er bij Timoteüs op aan dat hij zijn mantel voor hem mee neemt. Hij had behoefte aan warme kleding, want de winter stond voor de deur. En tenslotte vraagt hij aan Timoteüs de boeken mee te nemen.
Voor ons een praktische les: Als we eenzaam zijn hebben we vrienden nodig. We hebben kleding nodig als we het koud hebben. We hebben boeken of andere afleiding nodig als we ons vervelen. Heel menselijk.
Petra Smit
de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken
Efeziërs 2:14
De muur
Op 9 november 1989 viel de Berlijnse muur. Er ging een gejuich op. Men hoopte dat er een tijd aan zou breken waarin muren overbodig zouden zijn. Helaas zijn er sinds die tijd op verschillende plaatsen in de wereld nieuwe muren gebouwd. Ook langs de grenzen van Europa. Het doet denken aan een verhaal van Franz Kafka. ‘Er moet een muur komen, dachten de oude Chinezen. Die muur kan ons beschermen tegen de barbaren uit het noorden. Want niemand wil barbaren. Die brengen alleen maar oorlog. En dus ging men met het hele land een muur bouwen, eeuwenlang, gedreven, en zonder ophouden. Immers, een muur bouwen helpt je om oorlogen te voorkomen. Ook al zijn die oorlogen er nooit geweest. Ook al kun je je afvragen of iemand op den duur nog wist waarom die muur werd gebouwd.
Het bouwen van de muur hield de mensen aan het werk.
Maar toen de barbaren het bericht over die muur eenmaal hoorden, dachten ze dat er aan de andere kant wel wat te halen zou zijn. Waarom zou die muur anders gebouwd worden? Zo gebeurde het dat naarmate de muur vorderde, er steeds meer barbaren binnen trokken. En toen de muur eindelijk af was, ontstonden er pas echt oorlogen.
En dat had men door het bouwen van de muur nu juist willen voorkomen…
Laten we bedenken dat het in het christelijke geloof gaat om liefde die muren tussen mensen en volken niet opricht, maar juist afbreekt. Christus heeft de muur die scheiding maakte afgebroken.
Petra Smit
Onze redder Christus Jezus is verschenen,
die de dood heeft vernietigd en
onvergankelijk leven heeft doen oplichten
door het evangelie.
2 Timoteüs 1: 10b
Taizé Readings
Sinds enige jaren lees ik regelmatig ’s morgens een korte tekst met meditatie op een App op mijn telefoon. Het zijn teksten van broeder Roger van de Taizé gemeenschap. De volgende lezing vond ik de moeite waard om aan u door te geven.
‘Zou men zich zorgen moeten maken als men in gedachten niet voortdurend bij God zou zijn? Zeven eeuwen geleden schreef een christen uit het Rijnland, meester Eckhart:
“Zich tot God keren, (…) betekent niet dat met voortdurend aan God denkt. Dat zou niet mogelijk zijn, (…) en dat zou trouwens niet ideaal zijn. Een mens kan zich niet tevreden stellen met een God waaraan hij denkt. Want als die gedachten zouden verdwijnen, dan zou God ook uit het zicht raken… God gaat menselijk denken te boven en Gods werkelijkheid verdwijnt nooit.” ’
(2 Timoteüs 1: 6-14)
Een tekst om over na te denken.
Petra Smit
Alles wat adem heeft, loof de Heer. Halleluja!
Psalm 150 vers 5
Lof aan de Heer
Natuur
Heel de natuur verkondigt, o Here uw bestaan, als in het milde zonlicht, de bloemen open gaan.
Waar in de vroege morgen, de vogel zingt haar lied, als zij met zuiv’re tonen, haar schepper hulde biedt.
In mei was ik uitgenodigd om te spreken op de vrouwenmiddag van de V.E.G. Wormerveer. Een van de vrouwen die deze dag georganiseerd had, deed de opening. Wat zij vertelde, raakte mij en daarom wil ik het met u delen. Ze vertelde hoe ze al een aantal ochtenden vroeg wakker was geworden van het fluiten van de vogels. U herkent het vast: bij het eerste ochtendgloren beginnen de vogels te zingen. Dat heeft tot gevolg dat je bij het lengen van de dagen steeds vroeger wakker wordt. Zo ook deze vrouw. Voor haar raam zat een merel die het hoogste lied floot. Omdat ze zo vroeg wakker werd en graag nog even had willen slapen stoorde ze zich aan het gezang. Tot zij, na een aantal dagen, bedacht dat de vogels fluiten tot eer van God en dat ze als ze dan toch vroeg gewekt werd hier dan maar een voorbeeld aan zou nemen. Als ze nu de vogels hoort zingen, neemt ze een moment om God te danken. De vogels helpen haar eraan herinneren dat ook zij God mag loven. Haar woorden raakten mij en ik nam mij voor hetzelfde te doen.
De volgende morgen werd ik vroeg wakker maar niet van een mooie melodie, op de rand van de dakgoot van mijn huis was een ekster neergestreken.
Ik wens u deze zomermaanden het gezang van merels en lijsters toe.
Petra Smit
juli 2016
U bent zelf een brief van Christus,
door ons opgesteld,
niet met inkt geschreven
maar met de Geest van de levende God,
niet in stenen platen gegrift
maar in het hart van mensen.
1Korinthe 3: 3
Een brief
Ik was een dagje bij mijn zus, daar liet mijn nichtje (9) zien hoe ze een brief kon schrijven met onzichtbare inkt. Alleen met behulp van een lampje kon je zichtbaar maken wat ze geschreven had. Zo op het eerste gezicht leek er niets op het papier te staan, pas in het licht kon je zien wat er geschreven stond. Het briefpapier leek de woorden in zich te hebben opgezogen. Ze schreef een brief naar haar oom: ‘Ik vind je lief.’
De tekst hierboven gaat ook over het schrijven van een brief. In eerste instantie lijkt wat er geschreven wordt onzichtbaar. De Geest van God schrijft in het hart van mensen. De woorden lijken misschien niet zo duidelijk omdat ze niet zoals de tien woorden die Mozes ontving in stenen tafelen zijn gegrift. Maar schijn bedriegt. God schrijft door zijn Geest in de harten van mensen, in het leven van de gemeente worden de woorden leesbaar die geschreven zijn. In het leven van de gelovigen worden de woorden van God zichtbaar. Met onzichtbare inkt staat geschreven: Ik houd van je!
Petra Smit
september 2016
Maar ik heb de goede strijd gestreden,
de wedloop volbracht,
het geloof behouden.
2 Timoteüs 4:7
Paulus
Als Paulus deze woorden aan Timoteüs schrijft, zit hij gevangen in een donkere, vochtige kerker.De traditie vertelt dat hij gevangen heeft gezeten in de Marmertijnse gevangenis in Rome.
Als hij de brief aan Timoteüs schrijft, kan hij bij wijze van spreken het zwaard van zijn beul in gedachten al zien. In een brief aan Timoteüs vraagt hij een aantal zaken die Paulus van een heel menselijke kant laten zien.
Hij is eenzaam: Hij schrijft aan Timoteüs kom snel naar mij toe. Ik verlang er naar je te zien.Hoe gelovig Paulus ook was, hij had behoefte aan vrienden. Hij had behoefte aan warme kleding, want de winter stond voor de deur. En daarom dringt hij er bij Timoteüs op aan dat hij zijn mantel voor hem meeneemt. En ten slotte vraagt hij aan Timoteüs om de boeken mee te nemen.
Ook wij hebben vrienden nodig als we eenzaam zijn, we hebben kleding nodig als we het koud hebben en afleiding (boeken) als we ons vervelen.
oktober 2016
Dankdag?
‘Doen wij nog iets aan dankdag? En welke zondag besteden we daar aandacht aan?’
Iedere keer moet ik opnieuw opzoeken wanneer deze dag valt.
Het heeft met de oogst te maken, dat weet ik inmiddels wel. Dus als ik langs de boerderijen rijd en de zakken peren en appels voor een grijpstuiver zie liggen, weet ik dat het al bijna dankdag is. Toch moet ik als stadsmus de exacte datum steeds opzoeken.
Gelukkig bestaan er bladen waarin dit soort informatie te vinden is.
Het antwoord luidt: Al sinds de zeventiende eeuw staat de eerste woensdag in november genoteerd als dankdag.
Vroeger was het gebruikelijk op deze woensdag een aparte kerkdienst te houden: “dankdag voor gewas en arbeid”.
Tegenwoordig gebeurt dat in veel kerken niet meer. Dat betekent niet dat de thematiek van de dankbaarheid daar geen rol meer speelt. Meestal zal men toch op de eerstvolgende zondag hier speciaal aandacht aan geven.
Zondag 6 november 2016 is het dus dankdag.
Zeer verhelderend is zo’n omschrijving en ook fijn om te weten dat het die zondag om dankbaarheid gaat. Want al heb ik dan geen kennis meer van oogsten en zaaien en wordt er in onze gemeente op woensdag, de oorspronkelijke dankdag, geen dienst meer gehouden, dankbaarheid om wat God ons geeft, daar kunnen we in de gemeente wel iets mee!
Hartelijke groet,
Petra Smit
Hij zal rechtspreken tussen de volken,
over machtige naties een oordeel vellen.
Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal meer weten wat oorlog is.
Jesaja 2:4
De wereld omgekeerd
Tijdens de adventsperiode bereiden we ons voor op de komst van Christus. Advent is de verwachting van de naderende koning. We verwachten de komst van Gods rijk van vrede en gerechtigheid. Het liturgisch bloemstuk dat in de adventstijd de in de kerk staat, sluit aan bij deze verwachting en verbeeldt steeds het visioen dat Jesaja ons schildert. Jesaja beschrijft een visioen van vrede -de wereld omgekeerd.
Hij doet dit in een tijd waarin de vrede ver te zoeken is. Hij beschrijft niet alleen een mooie droom maar wil met zijn woorden mensen aanzetten om die droom te leven. Jezus doet hetzelfde. Hij gaat een stap verder.
We dromen van vrede
de wereld omgekeerd
zien wat licht brengt
doen wat gedaan moet worden
heelheid
in een gebroken wereld
Heer onze God
leer ons
het visioen te leven
(Overgenomen en bewerkt uit: PKN, De wereld omgekeerd, Liturgisch bloemschikken 2016)
Fijne feestdagen en een gezegend Nieuwjaar
Petra Smit
Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven,
heeft hij het voorrecht gegeven
om kinderen van God te worden.
Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren,
niet uit lichamelijk verlangen
of uit de wil van een man,
maar uit God.
Johannes 1: 13-14
Niet in de genen maar in de Geest
Soms lees je een opmerkelijk bericht. Twee vriendinnen, die elkaar ontmoet hadden via een groeps-chat voor geadopteerde kinderen uit Sri Lanka blijken zussen. Via de groeps-chat hadden ze direct een klik en toen ze samen afspraken, ontdekten ze veel overeenkomsten. Hoe ze spraken, hoe ze reageerden, een bepaalde lach, muziekvoorkeur en nog wat van die bepalende alledaagse dingen. Opgegroeid op verschillende plaatsen zat het gewoon in hun genen, om zo maar te zeggen.
Jezus maakte Nicodemus, die ‘s nachts naar toe komt om hem vragen te stellen, duidelijk dat mensen opnieuw geboren moeten worden. Als een mens geboren wordt, dan draagt hij van beide ouders genen in zich. Als je opnieuw geboren wordt, dan is dat het werk van Gods Geest, die in een mensenleven werkt. Door deze Geest mag je steeds meer worden zoals God je bedoeld heeft, een kind van Hem. Door te lezen in de bijbel, door contact met andere gelovigen en door zijn Geest mag je steeds meer gaan doen waar God blij van wordt.
Als je opnieuw geboren wordt, zoals Jezus tegen Nicodemus zegt, dan mag je een kind van God worden. Dan kan het zomaar gebeuren,dat uit welke verschillende tradities we ook komen, je anderen als broers en zussen in het geloof herkent. Ik verwacht dat dit ook gebeurd tijdens de oecumenische viering in de koepelkerk op 5 februari,niet vanwege eenzelfde muziekstijl, maar vanwege de liefde voor God de vader, de Zoon en de heilige Geest.
Petra Smit
Bid voor alle koningen en gezagsdragers,
opdat we rustig en ongestoord kunnen leven,
in alle vroomheid en waardigheid.
1 Tim 2:2
Kieswijzer
In de aanloop naar de verkiezingen, houdt men zich bezig met de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen. Het is lang niet duidelijk hoeveel de partijen van elkaar verschillen. Stemwijzers doen hun best om mensen een advies te geven op grond van hun standpunten. In de wirwar van standpunten en plannen is het niet eenvoudig om een keuze te maken. Zelf twijfel ik nog wel eens of zo’n stemwijzer wel het juiste advies geeft omdat ze uitgaan van partijprogramma’s en niet van achterliggende visies.
Wij hebben ons in de kerk aangewend om geen politieke kleur te bekennen en geen stemadvies te geven. Dat ga ik dus ook niet doen, wel wil ik een tekst van Paulus onder de aandacht brengen, u heeft hem in de rechterbovenhoek al kunnen lezen. Paulus roept op om te bidden voor alle koningen en gezagsdragers. Absoluut een nuttig advies, niet alleen voor de tijd van verkiezingen bestemd. Het doel van het gebed is niet dat koningen en hooggeplaatsten tot bekering zullen komen, hoewel we daar blij mee zouden zijn, maar dat mensen in alle rust kunnen leven.
Stefan Paas richt zich op het laatste deel van deze tekst als hij in het blad De Nieuwe Koers (deel 1 2017) schrijft: ‘laten we eens aannemen dat Paulus gelijk had toen hij aan Timotheüs schreef wat het doel is van politiek: zorgen dat mensen “rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid” (1 Tim. 2:2).’ Hij concludeert hieruit dat de politiek zich zou moeten inspannen voor rust, veiligheid, waardigheid en zingeving.
Het zou mooi zijn als onze toekomstige regering, zich voor deze zaken inspant. Stefan Paas raadt ons aan in de programma’s van de partijen te letten op duurzaamheid, internationale samenwerking, het matigen van inkomensverschillen, het bestrijden van de misdaad en het beschermen van de rechtsstaat.
Door hierop in te zetten creëer je rust en veiligheid waardoor mensen zich bezig kunnen houden met zingeving.
U moet zelf maar uitzoeken welke partij daar volgens u het beste bij past. Maar wie er ook aan het bewind komen, Paulus raadt Timotheüs aan om voor hen te bidden.
‘Hij zei tegen hen:
‘Ik heb er hevig naar verlangd
dit pesachmaal met jullie te eten
voor de tijd van mijn lijden aanbreekt.’
Lucas 22: 1-16
Kijken in vier richtingen
In de stille week, de week voor Pasen, vieren we op donderdag de maaltijd van de Heer. Vanaf dat moment volgen we de lijdensweg van Jezus tot aan het feest van de opstanding. In de nacht waarin Jezus door Judas werd verraden is Hij met zijn leerlingen bijeen in een bovenzaal om het Pesachmaal te eten.
Jezus kijkt op die avond met zijn leerlingen terug naar de avond van de uittocht van Egypte; toen het volk Israël een lam moest slachten en het bloed aan de deurpost moest smeren zodat de dood aan hun huis voorbij zou gaan. Op deze avond wordt brood en wijn gedeeld. Er wordt teruggekeken op deze gebeurtenis. Het verhaal wordt zo verteld dat iedereen beseft dat hijzelf is bevrijd.
Voorafgaand aan deze avond is ieder huis grondig schoongemaakt. Het zuurdesem is weggedaan, er mag zelfs geen kruimeltje meer te vinden zijn. Dit zuurdesem staat symbool voor de zonde. In die zin staat men ook stil bij de reiniging en heiliging van het volk. Er wordt naar binnengekeken.
Op de avond zelf viert men dit feest met iedereen: slaven, kinderen, vreemdelingen horen erbij. Op deze avond staat het volk er in het bijzonder bij stil dat ze zelf slaven zijn geweest en vreemdelingen in Egypte. Men heeft oog voor de ander, er wordt naar buiten gekeken.
Tijdens de viering wordt er altijd voor een persoon extra gedekt. Ze houden een stoel vrij voor de komende Messias. Zo houdt men het oog gericht op de toekomst.
Als Jezus het avondmaal voor zijn leerlingen instelt past hij de betekenis toe op de verlossing die Hij zelf brengt. Jezus zelf is de gastheer die ons uitnodigt aan zijn tafel. Het besef te zijn bevrijd staat centraal tijdens de viering van de maaltijd van de Heer, Hij is het lam dat geslacht wordt. Als Jezus zegt dat we dit moeten doen om hem te gedenken, kijken we terug. We staan stil bij wat Jezus voor ons heeft gedaan. We kijken ook naar binnen en staan er bij stil dat Hij ons reinigt en heiligt. We vieren de maaltijd niet alleen, maar met ieder die Jezus van harte liefheeft, als een getuigenis naar de wereld. We vieren de maaltijd totdat Hij komt. Zo kijken we ook vooruit naar Jezus’ wederkomst. We kijken in vier richtingen: naar het verleden, naar binnen, naar buiten, naar de toekomst.
U bent van harte welkom om de stille week mee te beleven.
Gezegend Paasfeest!
Petra Smit
en zing met elkaar psalmen, hymnen
en liederen die de Geest u ingeeft.
Zing en jubel met heel uw hart
voor de Heer
Efeziërs 5: 19
Gesleep
Bij het lezen van deze tekst kwam er de volgende gebeurtenis in gedachten: een oudere meneer uit de gemeente, ‘ome Jan’, had om spreektijd gevraagd. Met het nodige drama beklom hij de preekstoel met drie verschillende liedbundels in zijn handen. Wij zaten ons te verkneukelen, want vertellen, iets grappig neerzetten, kon hij wel. We hadden van alles verwacht. Een opmerking over teveel Halleluja-teksten in Opwekking, langdradigheid van de gezangen, de grote hoeveelheid refreinen in de bundel van Johannes de Heer of waarom het nodig was om uit drie verschillende bundels te zingen? … Was één niet genoeg? Maar dit gebeurde niet. In alle bundels kon hij wel wat moois ontdekken, liederen waarderen. Het ging hem vooral om het gesleep met die bundels. Welke moest hij nu weer pakken? De rode, de blauwe of de gele? Waar kwam het lied dat aangekondigd werd nu toch uit? Gelukkig was daar een oplossing voor gevonden en hij wilde ons deelgenoot maken van het feit dat hij daar heel blij mee was: de beamer had zijn intrede in de kerk gedaan. Een vernieuwing waar hij blij mee was. Het betekende het einde van het gesleep met die drie bundels en grotere vrijheid bij het zingen, want nu had hij zijn handen vrij.
Zingen uit meerdere bundels, ik ben het dus gewend. Ook in de tekst uit de brief aan de Efeziërs lezen we dat het in de vroege kerk gebruikelijk was om zowel oude als nieuwe liederen te zingen. Psalmen uit de tijd van de koningen van Israël, hymnen die we tegenkomen in de Bijbeltekst van het nieuwe testament – die de vroege gemeente speciaal voor Jezus gedicht heeft- en liederen die de Geest ingeeft.
Maar nog belangrijker is dat in deze tekst het waarom van zingen duidelijk naar voren komt: voor de Heer! En de manier waarop: vanuit je hart! Laten we dat als gemeente, jong en oud overbrengen aan de nieuwe generatie. Laten we vooral samen zingen, Psalmen, Gezangen, Johannes de Heer en Opwekking en wie weet welk nieuw lied er nog uitgebracht wordt, tot eer van God.
Petra Smit
Met dank aan Paulus, een reisverslag
Begin mei ben ik een weekje op vakantie geweest, de bestemming was Kreta en ik heb op dit mooie eiland mogen genieten van de zon, de zee en de bergen. Het was een wandelvakantie langs de zuidkust. De zee was deze week zo helder en rustig, dat ik me niets kon voorstellen bij de hevig aflandige wind, Eurakylon die door Lucas in het boek handelingen hoofdstuk 27 beschreven wordt. Toch moet het er aardig kunnen stormen, want één van de stranden waar we langs wandelden werd de Paulusbaai genoemd, vanwege een schipbreuk die Paulus daar geleden zou hebben. Een klein kerkje uit de 11e eeuw siert het strand. Uit de brief van Paulus aan de Romeinen weten we dat Paulus meerdere keren schipbreuk heeft geleden en dat vormt een mooie basis voor een legende: Bij een grote storm op een van zijn 3 zendingsreizen heeft Paulus schipbreuk geleden op Kreta en toen het grootste deel van de schorpioenen van het eiland verdreven. Voor ons als wandelaars wel een prettig idee, dat je op de stenen kunt gaan zitten zonder angst voor schorpioenen.
Petra Smit
Houd de onderlinge liefde in stand
en houd de gastvrijheid in ere,
want zo hebben sommigen
zonder het te weten
engelen ontvangen.
Hebreeën 13: 1 en 2
Meer dan welkom
Na bijzondere diensten zoals een doop- of belijdenisdienst, krijg ik regelmatig te horen dat gasten zich welkom hebben gevoeld in ons midden. Niet alleen degene die vanuit andere kerken komen, maar ook mensen die normaal gesproken niet naar de kerk gaan. Ze hebben de ruimte geproefd die er in onze gemeente is om er gewoon te mogen zijn. Als predikant ben ik dankbaar voor deze sfeer, die het midden houdt tussen oprechte belangstelling en mensen vrijlaten.
Natuurlijk is niet altijd alles wat er in dienst gebeurt even begrijpelijk voor mensen die niet gewend zijn naar de kerk te gaan, maar dat is niet erg. Men proeft iets van de gemeente van Jezus Christus en hopelijk ervaren ze iets van God in ons midden, zoals wij deze ook zelf hopen te ervaren tijdens de dienst en in de ontmoeting met elkaar. Gastvrijheid is geen vanzelfsprekendheid. Je moet er bewust mee bezig zijn.
In Hebreeën 13 worden we opgeroepen gastvrij te zijn, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. De Benedictijnse monniken leggen daarom alle nadruk op gastvrijheid. Iemand, die op de deur van het klooster klopt moet met alle egards ontvangen worden. Het zou de Heer zelf kunnen zijn of iemand die door de Heer gestuurd is.
Gastvrijheid vraagt een luisterend oor. Je moet bereid zijn de ander te leren kennen. Je moet het vermogen hebben om in gesprek te gaan en ook te delen van wat je zelf hebt ontvangen. Gastvrij ben je op het moment dat er mensen komen. Je heet ze van harte welkom, je biedt ze een plaats. Veelal de beste plaats die er is, die van jezelf dus!
Petra Smit
Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?
Mat 21:31a.
Israëlzondag: Wie deed de wil van de Vader?
De zin: wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan? is de vraag die Jezus stelt aan de Schriftgeleerden als hij het verhaal van de twee zonen, waarvan de één nee zegt en ja doet en de ander ja zegt maar nee doet. Het gaat over op je schreden terugkeren en betrouwbaarheid. Het gaat om de wil van de vader doen. Durven wij schuld te erkennen en terug te keren van een verkeerd pad? Zijn wij betrouwbaar in wij wat wij zeggen? Op 30 september vieren joden Jom Kippoer, Grote verzoendag. Het is het belangrijkste feest van het Jodendom en draait om schuldbelijdenis, het maken van een nieuwe start en verzoening. Daarom is ommekeer, verzoening met God en mensen als thema gekozen voor Israëlzondag die dit jaar op 1 oktober valt. Geen makkelijk onderwerp!
In 1995, vijftig jaar na de oorlog, wordt op verzoek van de Commissie Dienst aan Israël en het Comité van de Bond van VEG, in alle Bondsgemeenten een verklaring voorgelezen waarin schuld wordt beleden voor de houding van de Bond vlak voor en in de Tweede Wereldoorlog. (…)‘Wij belijden voor God en Israël onze medeverantwoordelijkheid en schuld, omdat wij in het bijzonder tijdens de aanloop tot de Tweede Wereldoorlog en in de eerste helft van de veertiger jaren, niet of veel te weinig onderkend hebben welk kwaad zich voltrok ten opzichte van onze Joodse broeders en zusters. Wij hebben ook door onze passiviteit het lijden van Israël vermeerderd en schuld op ons geladen.’ (…)[1]
Israëlzondag hoort bij onze traditie. Iedere eerste zondag van oktober is het Israëlzondag, één zondag per jaar waarin we extra stilstaan bij de verbondenheid met Israël. Sinds de jaren 80 is daar ook in de Vrije Evangelische Gemeente aandacht voor. Wij lezen tenslotte uit de geschriften van Israël: de Tenach en het Nieuwe Testament. Dat we dit doen met een christelijke bril op, interpreteren van de Schrift met Christus in onze gedachten, geeft ons lezen een bepaalde kleur. In Jezus Christus zijn we verbonden met dat deel van Israël dat Hem beleidt als Gods Messias. Maar ook met dat deel van Israël dat vanwege 2000 jaar “christendom” in Hem niet de vervulling van Gods belofte kan zien. Na de Tweede Wereldoorlog hebben mensen uit de kerken, ook uit onze geloofsgemeenschap nagedacht over ‘onze’ manier van bijbellezen, dat bepaalde teksten anti-Joods geïnterpreteerd zijn waardoor de Jodenvervolging eenvoudiger plaats kon vinden. Daarom letten we tegenwoordig extra op dat we teksten niet antisemitisch uitleggen.
Ook de tekst over de twee zonen vraagt om oplettendheid.
Petra Smit
[1] Van der Kamp, Niet gij draagt de wortel,Bijlage 2, 77.
Door hem bent u één met Christus Jezus,
die dankzij God onze wijsheid is geworden.
1 kor 1: 30a
Geen BN-er, maar nooit vergeten
In het Gooi kun je zomaar een bekende Nederlander (BN-er) tegenkomen, tenslotte moeten deze mensen ook boodschappen doen, gaan ze sporten of maken ze een wandelingetje in een van de natuurgebieden. Al zit niet iedereen er op te wachten een bekende Nederlander te worden, is het verlangen om ‘iemand te zijn’, ertoe te doen, denk ik wel algemeen menselijk. Vaak verlangen we ernaar om iemand te zijn, om iets te betekenen voor anderen, zodat je naam ook nog betekenis heeft als je er niet meer bent. Hoelang wordt je naam nog genoemd? We proberen onszelf onsterfelijk te maken. Maar laten we eerlijk zijn, zoals Paulus schrijft aan de christenen in Korinthe, zijn er onder ons niet veel die naar menselijke maatstaven wijs zijn, niet veel die machtig zijn of een voorname afkomst hebben. We horen bij de gewone middenmoot, die nooit in de geschiedenisboeken terecht komt. De wereld is vol met mensen die ‘iemand’ zijn en mensen die ‘onopvallend’ zijn. Vaak leiden we onze waarde hieraan af. Dat is niet hoe God het bedoeld heeft, Hij heeft ieder mens geschapen naar Zijn beeld. Mensen zijn niet minder of meer omdat andere mensen van hen gehoord hebben, tegen hen opkijken, of denken dat ze speciaal zijn. En al weten we dat natuurlijk best, toch blijft het zo dat we denken dat het beter is om iemand te zijn. Create your own minutes of fame, maak jezelf beroemd. Het internet biedt daar diverse mogelijkheden toe. Korinthe was echt een trotse Romeinse stad, zo’n stad waar mensen opkijken tegen de mensen die belangrijk zijn en graag bij hen willen horen. De route naar succes was politieke macht en koninklijke of adellijke geboorte. Mensen die goed kon spreken, publieke redenaars, daar werd tegen opgekeken. De meeste van de Korintiërs die christelijk geworden waren, hoorden niet bij deze groep mensen. Zij waren niet opvallend getalenteerd, stonden niet in aanzien. God verandert dat, al werden deze mensen nooit het soort opvallende persoonlijkheden die onze wereld graag ziet. God had hen op het oog. Zij kregen in Zijn ogen dezelfde status als de Messias had, zij mochten één zijn met Christus Jezus. Maar, ze kunnen zich daar niet op voor laten staan. Ze kunnen zich daar niet voor op de borst kloppen of er over opscheppen. Ook voor ons geldt dat. Wij kunnen hooguit onderzoeken wat het betekent om dezelfde status als de Messias te hebben. God heeft Christus gerechtvaardigd in de opstanding. Hij heeft Hem apart gezet voor Zijn eigen dienst. In Hem zijn zonden en dood verslagen. Als je in Christus bent, als je lid bent van de familie van de Messias, dan zijn Christus’ wijsheid, zijn rechtvaardigheid, heiligheid en vergeving jouw deel. Moet je zien wat een hoge status je hebt gekregen: je mag een kind van God zijn. Je naam wordt niet vergeten, God schrijft jouw naam in Zijn Levensboek.
Petra Smit
“Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.”
Mattheüs 3: 6b
Wegwerkzaamheden
Doen christenen eigenlijk nog iets speciaals in de aanloop naar kerst, de adventsperiode? In de kerk zingen we bekende liederen zoals: Hoe zal ik u ontvangen? Iedere zondag wordt er een nieuwe adventskaars aangestoken als teken dat het licht in de wereld komende is. Soms omschrijven we het als een tijd van wachten, alleen is dat niet helemaal juist. Het is een tijd van verwachten: uitzien! We lezen bekende woorden van Maria, van Jozef, van Johannes de Doper. En deze laatste maakt heel duidelijk dat het geen tijd van wachten is. Geen tijd van stilzitten maar van aanpakken. Hij roept op de weg van de Heer voor te bereiden. Advent is de tijd van ‘wegwerkzaamheden’.
Werk aan de weg, ik kom het dagelijks tegen. Het zorgt vaak voor oponthoud, maar als alles eenmaal aangepakt is, ziet het er weer geweldig uit. Werk aan de weg, ik benijd de mensen die dit werk doen niet, het is zwaar werk in weer en wind. Zomers heet, in de herfst vaak nat en in de winter koud. Maar onmisbaar om de Nederlandse wegen in goede staat te houden en de doorstroming van het verkeer te bevorderen. Gaten in de weg worden gedempt, tunnels gegraven, bruggen gebouwd, wegen die dichtgeslibd waren door te veel verkeer weer verbreed.
Johannes roept ons op om de weg van de Heer klaar te maken. Voor Johannes betekende dat: je leven op orde brengen, want Gods nieuwe wereld is dichtbij. Dat betekent dat ‘de mensen van de weg’ niet bezig zijn met torens bouwen, maar met het opruimen van hobbels en bobbels op het pad waarover de koning komt. Zoals vorig jaar op de website van het Nederlands Dagblad (3 dec 2016) stond: “Christenen bouwen geen torens tot in de hemel. Ze zijn veel horizontaler. Ze werken aan de weg. Dat is hun taak. De weg waarlangs hun Koning met zijn koninkrijk komt. Ze dempen de gaten, ze vlakken bergen af, ze slopen dichtgeslibde toegangspoorten. Die Koning, die komt de wereld en het mensenhart wel binnen. Maar het getuigt niet van veel ontzag als dat over een hobbelweggetje moet.
Laten we tijdens advent maar eens aan de weg timmeren punt
Petra Smit
De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte,
zoals sommigen menen;
hij heeft alleen maar geduld met u,
omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.
2 Petrus 3:9
Gods geduld
Tijdens mijn opleiding droeg een jongen een button met een afbeelding van werk in uitvoering, met de tekst “Heb geduld, God is nog aan het werk met mij”. Er werd hartelijk gelachen om deze spitsvondigheid. En ik overdacht de vele situaties waarin deze tekst toepasselijk zou zijn. Uiteindelijk durfde ik zelf geen button met deze tekst te dragen, omdat het in mijn ogen opgevat zou kunnen worden als een excuus om de eigen verantwoordelijkheid af te wijzen.
Maar…
Je kunt deze tekst op de button ook vanaf een andere kant benaderen. Dan is het geen excuus voor fouten die je nog gaat maken, maar lees je het zoals het waarschijnlijk bedoeld is.
Dan lees je het als een vraag om niet te vroeg te oordelen over wat God doet/ of aan het doen is.
Op deze manier gelezen heeft het wel nut, want als je nu naar de wereld kijkt, wat je leest in de krant, binnenkrijgt via telefoon, of op internet of televisie, vraag je je toch ook af waar is God? Waar is Hij mee bezig? Het is toch Zijn geschapen wereld, waar het kwaad een machtige en verschrikkelijke indringer is; wordt het niet tijd voor een oordeelsdag? We denken te weten wat God zou doen en kunnen haast niet wachten om advies te geven.
Petrus legt aan de gelovigen uit dat ze niet moeten oordelen als de taak nog maar half af is. Oordeel wat God doet niet voor het af is. God is als een bouwer van een modelboot in een fles. Met een laatste handeling zet hij alles rechtop. Of zoals met een borduurwerk waarvan wij alleen de achterkant zien (een beeld dat Corrie ten Boom gebruikte), als het af is en je het omdraait zie je pas het mooie patroon.
Dat neemt niet weg dat de gemeente van Jezus Christus wordt opgeroepen, op te staan tegen onrecht. In de 40 dagen voor Pasen wordt ook hier aandacht aan besteed, in de 40-dagen kalenders en op de zondagen in de veertigdagentijd. We zijn sinds 14 februari begonnen aan de weg naar Pasen en volgen in de lezingen Jezus op weg naar kruis en opstanding, Gods weg naar een nieuw begin, Gods weg naar het Koninkrijk.
Heb geduld, God is nog aan het werk met deze wereld.
Petra Smit
Allerheiligen
– bij Psalm 34, 8 (de engel van de Heer waakt over wie hem vrezen en bevrijdt hen)
Laat uw engel waken, God
over wie de weg naar de dood is ingeslagen –
wie ziek is, erg ziek,
wie moe is, te moe,
wie verdwaald is,
nergens meer thuis.
Laat uw engel waken, God,
over wie anderen nabij blijft
op de laatste tocht –
wie meegaat, zo ver als kan,
wie zorg biedt, tot het uiterste,
wie er is, vol liefde, steeds weer.
Laat uw engel waken, God,
over wie door de dood
van anderen getekend is –
wie alleen achter bleef
wie boosheid of schuld, angst of pijn voelt,
wie moe is en verslagen.
Laat uw engel er zijn, God,
als een hand op de schouder,
een zachte windvlaag,
een goede toon,
een weet hebben van bevrijding,
van uw bevrijding.
(Roel Bosch)
Petra Smit