Om over te denken

Oud en nieuw

In een maand die bol staat van joodse gedenkdagen (*) gaat het dit keer over de verzameling van joodse geschriften die wij kennen als ‘Oude Testament’. Soms hoor je ook wel spreken van ‘Eerste Testament’. Deze benaming ‘Eerste Testament’ werd op een gegeven moment gebruikt omdat het zou kunnen lijken dat de benaming ‘oude’ testament zou betekenen dat het testament verouderd was, of minder waard dan een nieuw testament. En het zou de vraag op kunnen roepen: heeft de kerk eigenlijk wel een oud testament nodig wanneer er inmiddels een nieuw testament verschenen is?

Allereerst is het goed om te weten dat het woord ‘testament’ zoals dat voor de beide delen van Bijbel wordt gebruikt, in dit geval ‘overeenkomst’ of ‘verbond’ betekent. Het gaat dus niet om de juridische betekenis van nalatenschap of gegevens over de erfenis.
God heeft met de mensen een verbond gesloten. Een teken van dat verbond was/is de besnijdenis. Een ander teken van het verbond is het bloed van Christus (Mattheüs 26:28).
Na de opstanding van Jezus Christus kwamen de leerlingen bij elkaar om over de toekomst te overleggen. Hoe moest het nu verder gaan met de volgelingen? Er waren onder de aanhangers van Jezus joodse mannen en vrouwen die geloofden dat hij de Messias is. Maar er waren ook niet-joodse mensen die Jezus wilden volgen. De leerlingen vroegen zich af of de mannen uit deze laatste groep zich eerst moesten laten besnijden voordat ze officieel Jezus konden volgen. In Handelingen 15 wordt geschreven over de felle ruzie die daarover ontstond.
De achterliggende vraag daarbij is of het verbond dat God met de joden sloot (testament) en waarvan de besnijdenis het teken was, ook voor de niet-joden zou moeten gelden. Zou alles wat daarover was geschreven in de boeken die er toen waren, ook gelden voor de niet-joden? Met andere woorden: hebben de destijds bekende boeken van Mozes – de tora – , de boeken van de profeten en de geschriften ook gezag voor de niet-joodse gelovigen van Jezus?

Het heeft eeuwen geduurd eer men in de kerk een antwoord op die vraag had geformuleerd. En ondertussen kwamen er nieuwe geschreven verhalen over Jezus bij, namelijk door de brieven van Paulus en met de evangeliën.
Op een gegeven moment aanvaardde de jonge kerk naast de boeken van Mozes en de profeten ook enkele geschriften van apostelen en evangelisten als gezaghebbend. Die latere verhalen over Jezus ging men het nieuwe verbond noemen: ‘Nieuwe Testament’.
Maar voor de kerkvaders en kerkmoeders van die eerste eeuwen hoorden de boeken van Mozes en van de profeten en de geschriften er helemaal bij. Het lezen van het Nieuwe Testament zonder het Oude kan niet.

De joodse gedenkdagen van deze maand staan in het teken van je verantwoordelijkheid nemen voor de Eeuwige. Er begint een nieuw jaar. Hoe sta je ervoor, in Gods ogen? Zijn er situaties die nog moeten worden recht getrokken? Omdat deze oude vragen van alle eeuwen zijn en ook nu voor iedereen opnieuw gesteld horen te worden, noemen we in de christelijke kerk de joodse gedenkdagen. Oud of nieuw, eerste of tweede: deze dagen vragen om inkeer en gebed.

(*) 3 en 4 oktober joods nieuwjaar, 12 oktober Grote Verzoendag, 17-23 oktober Loofhuttenfeest, 25 oktober Vreugde der Wet.

Dineke Spee