Ga je met mij mee? (deel 2)

Ervaringen van een zendingsvlieger in Afrika- van Jeroen Knevel

Beste vrienden, gemeenteleden,
In het vorig maandblad hebben jullie reeds een artikel kunnen lezen betreffende onze vroegere belevingen in Afrika.
Maar waarom wordt er zoiets van zolang geleden nu in het maandblad geplaatst? Een terechte vraag. Het kwam voort van een van jullie die mij vroeg: kan je niet weer eens wat schrijven in het maandblad over MAF en zending? Nu is het zo dat ik op kwartaalbasis stukjes schrijf voor een magazine die nu juist precies over dit onderwerp gaan. Hoe mooi om deze stukjes direct door te zetten in ons maandblad.

Soms is het wellicht een beetje vlieg-technisch maar over het geheel is ‘t gewoon het verhaal van ons, als gezin in een zendingsomgeving met alles wat erbij komt kijken, bijzondere vluchten en ervaringen. Met ontmoetingen en belevenissen die ons gevormd hebben en ons hebben doen groeien.
Dus, lees, geniet ervan en  ‘Ga met ons mee….’

Groet, Karin & Jeroen

Leven ten volle – deel 1
18 november 2000

Ze kozen ervoor om samen achterin te zitten en nu leunt zij tegen Markku aan, haar man, en snikt zachtjes. Wel een lief stel, Sirppa en Markku Kiiskinen en mijn ogen glijden over het instrumentenpaneel van 5H-MSO. Het is ook niet niks om je kinderen op een ‘boardingschool’ achter te laten, zeker als ze nog zo jong zijn. Vliegende op 8500 voet hoogte glijdt het Tanzaniaanse landschap traag onder mij door, nog een uurtje vliegen naar Basutu.

En terwijl ik zit te mijmeren over de vraag “wat doen wij hier nu eigenlijk met onze westerse kijk op leven, zending, evangelisatie en of deze mensen niet beter af zijn zonder onze bemoeienis”, tikt Markku mij op de schouder. Ik zet mijn vliegershelm af, ‘what is it Markku?’
Hij zegt: ‘Can we land at Chagana, in a few minutes we’ll be flying almost right over it?’ ‘Let me check’ antwoord ik.
In de omgeving van Chagana wonen de Watuturu, een stam gekenmerkt door donkere klederdracht, kleurrijke sierraden en koperen arm- & enkelbanden. Tevens een stam die het hart van Markku en Sirppa gestolen heeft. Enkele jaren geleden waren zij daar begonnen met het vertellen over Jezus en nu dient een Tanzaniaans echtpaar een kleine, eenvoudige kerkgemeenschap.

Snel doorloop ik aspecten als ‘fuel’, ‘weather’, ‘last-landing-time’ en check ik via de HF-radio met FoxFox (Flight Following MAF basis) of er nog andere vluchten op mij zitten te wachten vandaag. Mooi, da’s niet het geval. Maar er zijn wel twee dingetjes waar ik rekening mee moet houden:

  • Dit wordt dus een onverwacht bezoek en dat betekent dat ik er niet op hoef te rekenen dat de helderwitte muskietennetten over de twee termietenheuvels zullen liggen. Deze twee termietenheuvels markeren het begin van de baan.
  • Plus het feit dat er mogelijk al regen is gevallen en de baan zacht en/of ingekort is door het aansluitende moerasgebied.

Ik draai mij om naar Markku. ‘Is okay, we’re about 8 minutes out, but I first need to do a low pass to check the strip’. Markku steekt zijn duim op, ik draai mij weer om en begin voorbereidingen te treffen voor de nadering.
Een tiental minuten later taxi ik terug naar het begin van de baan. ’t Is druk, ik zie een hoop mensen en op zo’n 200 meter afstand een grote tent staan. Ik trek mixture dicht, de motor pruttelt nog even na en dan is het stil. Tenminste, in de verte horen we gitaar- en drum (njembe) muziek. We openen de deuren, horen de muziek nu beter maar zijn afgeleid door een groepje mensen die schreeuwend op ons af komen rennen. Ik hoor woorden als ‘kichwa’, ‘moto’ & ‘shida’.
‘Markku, you understand what they’re saying?’ We stappen uit en lopen ze tegemoet. Markku’s kiswahili is vele malen beter dan de mijne, ik laat hem lekker kletsen.
Op een afstandje sla ik ze gade, ik zie dat Markku & Sirppa gewaardeerd worden, ze zijn natuurlijk ook bekend na al die jaren.
’t Raakt mij te zien hoe zij op een bepaalde manier deel uit maken van het leven van de Watuturu in Chagana. Zou ik dat ooit kennen?
‘Jeroen, Jeroen, you got water on board? A pan with boiling cooking oil has fallen and a baby got severe burnwounds all over his body and a ‘mama’ has burnwounds in her face.’ Ik zet de gedachten opzij en schakel: ‘Yep, I got emergency water and I might have some sort of crème for burnwounds’.
Ik haal de jerrycan met water achter uit de kist, de medevac-kit van onder de achterbank en snel lopen we richting de tent. Net voordat we naar binnen willen vertellen ze ons dat ze al wat medicijn op de wonden gesmeerd hebben. ‘Medicin, medicin, what sort of medicin?’ vraag ik Markku. En vanuit het gesprek met de ‘locals’ vang ik het woord ‘mafuta’ op. Nee he, ’t zal toch niet waar zijn, denk ik bij mijzelf.

Ik laat ze achter en loop de tent binnen, gekrijs van de baby overstemt het geroezemoes, een sterke dieseldamp vult de ruimte. Hij wordt vastgehouden door een ‘mama’, de baby druipt van de brandstof. Rechts van mij een oudere vrouw, zittend op een houten bank met haar diesel-druipend gezicht in haar handen. ‘Markku, Markku, come and help, we need to wash them with fresh water’ schreeuw ik naar achteren.
En terwijl ik overvloedig water uitsprenkel over de baby om de diesel enigszins af te spoelen kijk ik naar het krijsende wezentje van misschien 5 maanden oud. Felrode vlekken tekenen zich af op armpjes, beentjes en buikje. ‘Als dit maar goed komt’ denk ik bij mijzelf.

 

 

 

 

 

 

 

Nadat ook de moeder flink wat water in haar gezicht heeft gekregen overleg ik met Markku wat te doen. Of westwaarts richting Nkinga of oostwaards richting Haydom, beide plaatsen waar een ziekenhuis gestationeerd is. Nkinga is dichterbij maar Haydom heeft een brandwonden arts. We kiezen voor Haydom.

Even later zitten we in de Cessna 206. Markku zit nu naast mij, de mama achter mij en Sirppa met de baby in haar armen naast haar. De baby heeft haar ogen dicht, krijst niet meer maar kreunt onophoudelijk.
Ik start snel de kist, zet mijn helm op en positioneer ons tussen de twee termietenheuvels. ‘FoxFox, FoxFox,, Mike Sierra Oscar, taxiing out Chagana for Haydom, 5 POB, 2:30hr fuel, Medevac’.
Even later zijn we los, ik probeer de hoogte te vinden met de minste turbulentie en gunstigste wind-factor. Eenmaal in kruisvlucht reflecteer ik op wat er allemaal is gebeurd. ‘Dit kan je toch niet verzinnen zoiets! Wat als we er niet waren geland?’
Ik kijk achterom, ze hebben allemaal hun ogen dicht.  Tussen mijn lippen door mompelt er een schietgebedje; ‘God, dat ’t goed mag komen met mijn passagiers, met de bijzondere, lieve en wijze Markku en Sirppa en met de baby en de moeder. Wees met de arts die ze zal behandelen’.

Wordt vervolgd.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.