Ga je met mij mee?

Ervaringen van een zendingsvlieger in Afrika – van Jeroen Knevel
-aflevering 6 –

Onderzoeken, aftasten, praten, bidden, gaan…..

Ergens voorjaar 1989

‘Jeroen, dit is toch wel heel erg bijzonder. Eerst allerlei hints die richting MAF wijzen en dan nu je broer die bevestigend is richting onze wens en dan dat EO programma,’ Karin is overtuigd
Nu is het moment om de knoop voor MAF door te hakken. Na een periode van ca. anderhalf jaar zoeken, afwegen, ‘luisteren’ en open staan is MAF toch wel onder bijzondere omstandigheden onder onze aandacht gebracht. En dan nu, Karel net weg en ik zet de tv aan, en dan die documentaire over MAF.

‘Oké Karin, ik bel het MAF kantoor morgen en dan weten we meer over de te nemen stappen.’  Na een wat terughoudende reactie van MAF en de opmerking: ‘ga eerst maar eens je A1 brevet halen en kom dan bij ons terug’, stap ik op 6 mei 1989 met mijn vlieginstructeur in het lestoestel voor mijn eerste vliegles.

Ergens winter 2001

Onderuit gezakt lees ik het verhaal over een Noord Koreaanse vrouw die een aanslag wilde plegen in Zuid-Korea maar opgepakt werd. Een heerlijk plekje heeft onze thuisfron-commissie weten te regelen voor ons eerste verlof na bijna drie jaar in Tanzania rond te hebben gevlogen.  Een oud huis in Blaricum, de kinderen spelen buiten in de sneeuw, Karin zit in de keuken te rommelen en ik zit voor de gaskachel met een glas wijn, dit indrukwekkende verhaal te lezen.

De vrouw is opgepakt in Zuid-Korea en heeft de aanslag nooit kunnen plegen. Ze wordt het gevang in gegooid en komt daar tot geloof.
Na vele jaren komt ze vrij en gaat als Christen terug naar haar eigen land. Tjonge, wat een regime daar en wat wordt het Christenen daar moeilijk gemaakt. Wat een verschil met Tanzania.
De afgelopen jaren heeft MAF het aantal vliegbases verder terug-gebracht, er zijn er nog maar drie en na dit verlof is het plan dat wij ons gaan verplaatsen naar Dar es Salaam. Op zich niet verkeerd; aan de kust, zeilen, de Cessna Caravan vliegen, maar toch….wat als MAF in Tanzania nog kleiner wordt en we weer moeten verhuizen? En zijn er geen andere programma’s, andere landen waar we meer nodig zijn?

s ’Avonds, wanneer de kinderen op bed liggen, begin ik er tegen Karin over. ‘Kaatje, hoe sta jij er tegenover als we aangeven bij MAF om eventueel beschikbaar te zijn om naar een ander land overgeplaatst te worden? Ik bedoel, het is hier in Tanzania goed en we zitten op ons plek, maar komen we niet meer tot ons recht in een land, een MAF programma waar de nood hoger is?’ Karins blik zegt voldoende, ik overval haar hiermee en zij heeft altijd tijd nodig om dingen te laten bezinken, te overdenken. Ik vertel haar van de Koreaanse vrouw en het moeilijke Noord Koreaanse regime en wat dat met mij doet. Ze schudt haar hoofd, ‘we zijn eigenlijk nu pas ‘ingesetteld’ in Tanzania en dan wil jij nu weer weg’? Ooooh, ze kent de onrust van haar man, maar dit is niet alleen onrust, het is ook het ‘zien’ van landen & samenlevingen die het veel zwaarder hebben en waar MAF meer tot haar recht komt. En wij als gezin dus ook. Het gaskacheltje snort, ik besluit het nog maar even te laten rusten en er later nog eens over te beginnen.

Ergens voorjaar 2002

Na een overnachting in Addis Abeba vliegen we met Ethiopian Airlines richting Ndjamena, Tsjaad.  De kist zit bomvol met kleurrijke, in lange jurken geklede mensen. Her en der tassen die niet meer in het bagageruim van de cabine gepropt konden worden. Op het kleine tv-scherm ‘cartoons’ van Donald Duck. De ‘locals’ verstaan er niets van maar ze liggen helemaal krom, wat weer effect heeft op onze lachspieren. Fantastisch, wat een wereld.
MAF International heeft ingestemd met ons verzoek om naar een ander programma overgeplaatst te worden. De positie die aangeboden werd is die van piloot en Programma Manager van MAF Tsjaad, maar alvorens we deze positie zouden accepteren moesten we eerst het programma bezoeken. MAF Tsjaad behoort samen met het programma in Bangladesh tot de zwaarste MAF programma’s. En hier zitten we dan met z’n tweetjes, op weg naar Tsjaad om het programma te bezoeken. Onze ‘kids’ ondergebracht bij MAF collega’s op de compound.

Het welkom is warm en hartelijk. Een klein expat team, bestaande uit een gezin uit Nederland, een gezin uit Canada en een gezin uit Amerika, had allerlei voorbereidingen getroffen om ons verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. Klaas en Maria kennen we, zij zitten al enige tijd hier in Tsjaad, en Brian, de Kenyaanse Amerikaan is eerder uit wezen helpen in MAF Tanzania met het onderhoud aan de vliegtuigen.

‘Het zou echt te gek zijn als jullie de rol op jullie willen nemen, de vorige manager was maar ‘zo zo’ en we kennen jullie.’ Even later wordt er eten gebracht en zitten we met bijna het hele team, ‘expats en locals’, aan rijst en geit.
Wanneer we s ’avonds met een draaiende, herrie makende airco, in bed liggen kunnen we de slaap niet vatten. Het is een klein programma en ofschoon het al lang bestaat, is er nog veel te pionieren, te ontwikkelen.
Weinig visie voor de toekomst, hangaar die eigenlijk niet voldoet, drie vliegtuigen maar weinig vlieguren…..’wat denk jij Karin?’ vraag ik haar. ‘Ja ik weet niet, wel leuke mensen en gezellige compound. Ook wel leuk om Ndjamena zo te hebben gezien, lijkt mij een leuke plaats maar ik weet niet of het onderling hier op de compound nou helemaal lekker loopt’, antwoordt zij. ‘Denk jij dat ik het aankan, programma manager zijn?’, vraag ik haar. ‘Ik bedoel, ik heb verder helemaal geen management ervaring’. Ze kijkt mij aan en pakt mijn handen. ‘Ja dat kan jij Jeroen, zolang je maar wilt blijven leren en naar mij blijft luisteren’ voegt ze er met een giechel aan toe.
Eenmaal terug in Tanzania schrijven we de brief aan MAF International dat we de positie aanvaarden en ernaar uitkijken om binnen het team in Tsjaad aan de slag te gaan.

(wordt vervolgd)

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.