Ga je met mij mee?

Ervaring van een zendingsvlieger in Afrika  ( deel 5 )

Kilimatinde

4 april 2002

Mwoeaaah, gaap ik. Gisteren een uitdagend vluchtje gehad maar wel voldoening gevend. De vader van Sadock, onze Ops Manager was ziek en moest van Njombe naar Dar es Salaam worden gebracht. Wat een frutweer was het gisteren. Ze zeiden dat ze blauwe lucht hadden in Njombe maar ’t was ‘boomtop vliegen’ geweest. Toen eerst nog wachten in Njombe, ’t weer moest toch echt wat beter worden, en toen naar Dar. Na Dar terug naar Dodoma, wederom zigzaggend buienontwijkend om eind middag te landen.
Ik slenter naar de badkamer, een kakkerlak rent richting het wastafelkastje bij het aanspringen van de lamp. ’t Is nog donker buiten maar het leven is al begonnen. Door het raampje hoor ik de haan in de verte, verkeer langs de compound en een transistorradiootje met Afrikaanse ‘beat’ van een voorbij slenterende Tanzaniaan. Na wat ‘karin-gemaakte’ yoghurt naar binnen gewerkt te hebben, grijp ik m’n spullen bij elkaar en loop richting de hangaar. Vandaag een redelijk ‘chill’ dagje, oppikken medisch team in Kilimatinde, om af te droppen in Igwamadete, een nieuw geopende strip. Daarna met hetzelfde team door naar Mpapa, ook een nieuwe strip.

In de hangaar aangekomen zie ik dat ze mij een andere kist hebben toebedeeld. Hmm, Mike Sierra November, da’s niet mijn favoriet, heeft al een tijdje wat lage compressie op een aantal cilinders. Zal wel goed komen. Het onderhoud binnen MAF is echt uitstekend en ze zouden nooit een vliegtuig operationeel inzetten bij twijfel. Ik trek de kist naar buiten, tank nog wat extra brandstof en ‘settle’ mijzelf achter het stuur.

Met het vertrouwde snerpende geluid van de C206 draai ik even later westwaarts en klim naar 5000ft. ’t Is maar een kort vluchtje. Een nat en modderig landschap glijdt langzaam onder mij door, tenminste daar waar geen of weinig vegetatie is. Vliegend langs de ‘Bahi Swamp’ zie ik in de verte het hogere terrein aankomen. Fantastisch mooi gebied, een uitloper van de ‘Rift Valley’.  De wind is licht oostelijk en even later land ik op baan 10, welke een klein beetje oplopend (upslope) is. Ik taxi over de ietwat zachte baan en door enkele plassen. Langs de baan verwelkomt mij een kleurrijke menigte. Aan het begin van baan 28 draai ik de kist, sluit de motor af en stap uit. Een zwoele, vochtige lucht doordrongen van allerlei geuren slaat mij in het gelaat.
Het is ondertussen alweer een graad of 28.
Het medische team komt op mij af.

“Hi bwana Jerome, habari yako. Tunafuraha kukuona tena” (Hoi meneer Jerome, hoe gaat ie. We zijn blij je weer te zien) Na handjes schudden, wat kletspraat en het inladen van medische spullen vraag ik het team het vliegtuig in te stappen. Mooi, iedereen aan boord, ze frummelen nog wat met de gordels, komt wel goed, ik ga nu eerst even m’n take-off berekening maken. Ietwat oostelijke wind, het liefst natuurlijk tegen de wind in opstijgen maar ik wil ook ‘downhill’ als ’t even kan. Heb ik natuurlijk ook nog een wat zachte baan, hmm. Oké, volgens de berekening moet dit kunnen; downhill take off, 28 graden met ca. 4 knopen rugwind. Extra veiligheidsfactor er overheen voor de zachte baan, yep, moet net gaan.

Ik check de cabine, de passagiers en geef de ‘safety briefing’, na een laatste check rondom het vliegtuig klim ik aan boord.  “FoxFox, Mike Sierra November, taxiing out Kilimatinde for Igwamadete, 5 POB and two and half hours fuel. Next call airborne”.
Met wat extra vermogen hobbelen we in het cessnaatje naar het begin van de baan. Ik probeer zoveel mogelijk van de baan te pakken en vlak voor het einde draai ik de kist. Voeten op de remmen, vol vermogen en hoppa, daar gaan we. Met een normale acceleratie sjeesen we de kleine vliegbaan af. Modderspetters kletteren van de wielen tegen de onderkant van de vleugel en bij een plas plenst het water opzij. Kom kom, nu wel verder oppikken. De snelheid blijft ietwat hangen rond de 40 knopen. Daar is mijn ‘abort point’, eigenlijk moet ik de take off afbreken maar ik zet door. ‘Kom, ik heb dit zo vaak gedaan, schiet op snelheid effe oppikken’, denk ik bij mezelf.
Dan eindelijk de 55 knopen en ik trek m’n stuurwiel naar achteren, de stall warning komt aan maar ik houd de klimstand vast. ‘Ooh, dit gaat niet goed, die bosjes gaan we raken’ flits er door m’n hoofd en ik bereid mij voor op een gekke beweging van het vliegtuig. En dan….niets, alles normaal. Laag scherend over struiken en later boomtoppen klimmen we veilig, ongedeerd door naar veilige hoogte.

Het zweet staat op mijn rug, wat ging er mis, wat deed ik verkeerd, waarom kwam die snelheid niet normaal op gang? Ik kijk achterom naar mijn passagiers en check hoe zij erbij zitten. Niet te geloven, ze hebben niets in de gaten gehad, vrolijk en kletsend vullen ze de cabine achter mij.
Ik vervolg m’n vlucht maar ik kan er niet bij; waarom verliep de take off niet zoals verwacht? “Mike Sierra November, Mike Sierra November, here FoxFox are you airborne?” Flip, helemaal vergeten de radioboodschap door te geven.
Ik geef door dat alles okay is maar bemerk dat ik zelf de flaps vergeten ben terug op te brengen. ‘Shit, Knevel, kop erbij’.

 

 

Even later zit ik in de schaduw van een boom, niet ver van mij vandaan is het medisch team bezig baby’s te wegen en inentingen te geven. Ik mijmer terug op de take off. En plots weet ik het, tenminste ik denk het te weten: de lage compressie van enkele cilinders. Zou dat gemaakt hebben dat m’n motorvermogen wat minder was? ‘Maar Knevel, zelfs als dat het geval zou zijn geweest, waarom heb je dan bij je ‘abort point’ doorgezet terwijl je zag dat de snelheid te laag was?’

Reeds 4 jaar rondvliegend door Tanzania, voldoende ervaring, nog voldoende te leren.

Wanneer ik later in de middag met een kip onder m’n arm het pad op loop naar huis ben ik dankbaar. Het had ook anders kunnen aflopen.

(wordt vervolgd)                                                                                   Jeroen Knevel

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.